Reisverslag 8 India 2

Tai Mahal

Vlag India

 India

 

TERUG IN ENCREDIBLE INDIA

ALS JE TOETER HET MAAR DOET !!!

 

 

Woensdag 15 november

09.45 uur rijden we India weer in. Het is inmiddels al weer 24 graden.
Meteen als we de grens over zijn, veranderd de omgeving direct. LAWAAI – STOF – STANK –ROTSOOI – VEEL HONDEN – HEEL VEEL DOOIE HONDEN langs de kant van de weg. Ze worden ook niet opgeruimd. Dit geldt ook voor de koeien en buffels die dood gereden worden. Ze liggen gewoon op of langs de weg, zwellen op, liggen weg te rotten en zijn na verloop van tijd opgegeten door andere beesten en vogels. Wat voor een stank dat is hoef ik niet te vertellen. De mensen lopen er gewoon omheen en schijnen er geen last van te hebben. En dan het verkeer. Mijn God, ik was het even vergeten maar wat een chaos, wat een lawaai, de toeters en lange riedels hoor je de hele dag (en nacht). Inderdaad hier geldt: ALS JE TOETER HET MAAR DOET. Nou die van ons zeker en ik denk ook dat we er steeds als de winnaar uitkomen, “Moggy” heeft namelijk een TREIN TOETER, we hoeven jullie niet te vertellen hoeveel decibel dat is.

We denken in Gorakphur te overnachten. Toen we er bijna waren was net voor Gorakpur de brug afgesloten voor zwaar verkeer. We hadden onderweg wel borden gezien, maar niet begrepen wat er op stond, jammer. Met het gevolg dat we 35 km terug moesten en daarna een omweg maken van 50km door plattelands dorpjes en smalle wegen. Ook hadden we hier weer veel tegenliggers van zwaar verkeer en bussen die voor niemand opzij gingen, behalve soms voor onze “Moggy”. De weg was hier en daar zeer slecht. 4 uur later kwamen we dan toch in Gorakpur aan. Jeetje, wat een drukke stad en geen rustig plekje te vinden. Dan rijden we naar het politiebureau om daar te staan. Nee, dus. Geen plaats. Dan zien we een ziekenhuis gespecialiseerd in nek- en hoofdletsel met een parkeerplaats en eettentjes. Weliswaar aan de weg, maar achter een omheining met bewaking. We rijden “Moggy” de parkeerplaats op en gaan het ziekenhuis binnen om te vragen of we hier mogen overnachten.

Er wordt een arts gezocht die Engels spreekt. We moeten de schoenen uit doen en mogen bij de arts naar binnen. Een patiënt zit met de hele familie in zijn behandelkamer en moeten even wachten. Ik zeg, oh, behandeld u eerst uw patiënt, dan komen we zo meteen weer terug. No, sit down, they wait, what is the problem?   We leggen de situatie uit. Where are you come from and what is your proffesion. Dat is het enigste wat hij vraagt. Gelukkig, het mag. Coördinaten N 26.44.42.1 – E 083.22.40.8. We kunnen hier bij de eettentjes inderdaad nog wat eten kopen, dan gaan we slapen, met oordoppen in.

Donderdag 16 november

07.15 uur en met 17 graden gaan we weer vroeg op pad. Vandaag hopen we Varanassi te bereiken. Onderweg komen we plotseling in een zitstaking terecht van boeren die protesteren tegen de regering. Ze eisen landbouwmachines voor het oogsten van hun gewassen. Een grote groep zit op de weg, we staan als derde in de rij en kunnen er echt niet langs. We stappen uit, luisteren wat er precies aan de hand is. De boeren zijn zeer boos op de regering, er is steeds beloofd dat er landbouwmachines komen, maar tot nu toe is het vergeefs wachten. De boeren zijn het nu zat, om alles met de hand te oogsten. De blokkade kan wel 2 tot 4 uren duren. We zeggen dat we de situatie wel begrijpen, maar dat wij als Hollandse toeristen niets aan de situatie kunnen veranderen. We vragen of ze willen overleggen of wij als gasten van hun land niet toch voorbij mogen. Na een half uurtje overleggen mogen wij als enigste inderdaad doorrijden. Er wordt plaats gemaakt en echt alleen onze auto mag verder. Dat we hier hééél blij om zijn is duidelijk aan ons te zien. Met de duimen omhoog rijden we door de menigte. Pffff dat is gelukkig goed afgelopen en vervolgen onze weg.

Van de Duitsers Olaf  en Heidi (met hondje Anja) hebben we als plaats waar we kunnen staan opgekregen, Hotel de Paris. Daar is een grote tuin bij met bewaking, niet te ver van de binnenstad van Varanassi. Na even zoeken en vragen vinden we Hotel de Paris met inderdaad een grote tuin waar een speciale plaats is voor “overlanders”. Coördinaten N 25.20.02.4 – E 082.58.44.1.

Het hotel, 80 jaar oud, wás eens prachtig. Nu helaas vervallen en niet onderhouden, jammer, opzich een prachtig hotel. Eerst staan we er alleen, dan komt er een Rollend Hotel aanrijden. Een bus met aanhanger. In de aanhanger kunnen de mensen slapen. Ik zou er claustrofobisch in worden. Het ziet eruit als een groot rijdend “Duivenhok”

Dan gaan we de omgeving verkennen en spreken met een chauffeur van een “Tuk-tuk” af dat hij ons de volgende ochtend vroeg op komt halen om aan de oever van de Ganges de traditionele crematies (lijkverbrandingen) en verdere rituelen te bekijken.

Varanassi de stad van de godin SHIVA en een van de heiligste plaatsen in India. De gelovigen komen naar de rivier de Ganges om hun zonden af te wassen en hun doden te cremeren en uit te strooien. Dit gaan we morgen dus bekijken. We zijn benieuwd.

Vrijdag 17 november

05.30 uur staan we startklaar en komt inderdaad netjes op tijd de “Tuk-tuk”  aanrijden. Dan rijden we 20 min. in het donker door de straten van Varanassi richting de gats aan de Ganges en de zon die op komt.  De chauffeur heeft er goed de snelheid in en scheurt al luid toeterend door de donkere straten. Het is net Anton Pieckland. Tenminste zo komt het bij mij over. Door smalle straatjes waar we net door kunnen, met toch al veel drukte, de kleurrijke mensen en de dieren op dit vroege tijdstip.

Dan komen we bij de Ganges aan. WAT EEN TOERISTISCHE BENDE. We schrikken ervan en wat ziet het er allemaal vies en vervallen uit. Echt vergane glorie.

We stappen in een boot voor een tocht van twee uurtjes en kijken naar de bezigheden aan en in het water. In het begin van de boottocht kunnen we schaaltjes van bladeren gemaakt, versiert met bloemen en een kaarsje erop kopen. Deze kunnen we aansteken en te water laten. Dit om geluk te brengen aan familieleden, vrienden en kennisen. Wat we natuurlijk ook doen. Dan zien we de Rituele wassingen, ook tanden poetsen, mediteren enz. enz. en zien we de crematie-plaatsen. Ik word er stil van en kijk Kees vragend aan? Zie ik dat goed? Het ene lijk naar het andere wordt opgebrand, gewoon zo, zonder ceremonie, zonder bloemen, wierook en respect. Gewoon 24 uur per dag, zolang er lijken zijn. Dan staat mijn hart bijna stil. Als de lichamen nog niet eens helemaal opgebrand zijn, worden ze met stokken uit elkaar getrokken, ik zie zo een voet vallen met een stuk been eraan en schrik niet, honden lopen er rond en eten de resten van het lichaam op. Ik moet bijna overgeven. Dit is niet waar!!! dit kan niet waar zijn.  Zelfs loslopende geiten eten van de overblijfselen. Ik ga echt bijna over mijn nek en zit te kokhalsen. Dit wil ik dus echt niet zien. Later heb ik met mensen gesproken die dezelfde ervaring hadden. Niet leuk. Hoe anders het kan hebben we gezien in Nepal. Onze gids van de boot vindt alles blijkbaar heel gewoon. Hij legt het een en ander uitgelegd o.a.:

Niet alle personen worden verbrand, maar in bananenbladeren verpakt en verzwaard met stenen in de Ganges gegooid zoals:

1.      Monniken – omdat ze het niet kunnen betalen (daar geloof ik dus niets van)

2.     Zwangere vrouwen – het kan zijn dat het ongeboren kind een “uitverkorene” is.

3.      Kinderen onder de 15 jaar.

4.     Personen met Lepra – volgens zeggen, omdat ze geen goed charisma hebben.

5.     Personen die door een Cobra gebeten zijn.

Nee, Varanassi is niet mijn stad. We hoorden van de “Tuk-tuk” driver dat het ook onveilig was, zelfs hij gaat hier ’s avonds straat gaan niet meer op. We hadden ’s avonds inderdaad nog eens naar de Ceremonie-plaats willen gaan, maar we zagen er vanaf. We hebben genoeg gezien en willen dit niet nog eens mee maken.

Als we ’s middags in Varanassi rondlopen en er boodschappen doen besluiten we de volgende dag door te rijden. Bah, wat is het hier vies. Eén grote vuilnishoop, de mensen zitten en staan gewoon op straat, waar ze op het moment zijn, te pissen en te poepen. Van sommige stoepen waar een muurtje is, loopt de urine zo naar beneden. Daarnaast wordt hier nog steeds volop gerocheld en gespuugd. Nee, weg hier.

Wel laten we nog twee kippen slachten, gewoon aan de straatkant, die we heerlijk marineren en ’s avonds in de tuin van het Hotel lekker bij de BBQ opeten. De twee kippen gaan helemaal op (het waren maar kleintjes) maar wel lekker.

Zaterdag 18 november

Dit wordt weer een hele dag rijden richting Khajuraho waar veel tempels zijn volgens de Lonely Planet, daar moeten we nog wat kilometers voor rijden. Vandaag schiet het echt niet op. De weg is bijzonder slecht en geen fatsoenlijke plaats om te overnachten. Dan zien we een politiebureau en vragen of we hier mogen staan. Eerst wel, dan als het donker is en we terug komen van het eten, komt een andere politieman met 4 sterren, als we buiten bij “Moggy” een wijntje drinken, ons vertellen dat we weg moeten. Echt niet, ze denken toch zeker niet dat we in het donker die slechte weg, 26 km. terug rijden naar de stad. Ik laat mijn wijntje zien en zeg. Als u eerder gekomen was, hadden we nog kunen vertrekken, maar nu hebben we alle twee alcohol gedronken en dan mogen we hier niet rijden, toch ?? Hij kijkt naar zijn collega’s en  kan niet anders antwoorden dan; ja, dat klopt. Een nul voor ons. Ja, je moet er maar op komen. Uiteindelijk mogen we blijven. Toch even de coördinaten N 24.30.40.0 – E 081.03.27.4.

Dan als ik al slaap, maakt Kees me wakker. Els, sssst… zachtjes, nee alles is ok, maar zachtjes zijn en geen licht aan. Kijk, daar naar het raam richting politiebureau.

Daar liggen we dan in het donker op ons bed vanuit “Moggy” loge zaal naar een live optreden te kijken.

De politie agenten staan met een jonge man tussen hen in, voor een bureau waar een streng uitziende man zit. We horen niets, maar aan de “body-language” kunnen we opmaken dat het er niet echt vriendelijk aan toe gaat. De jongen krijgt zelfs een klap in het gezicht. We vermoeden dat het iets te maken heeft met drugs. Ze bekijken de binnenkant van de arm van de jongen en geven hem wederom een klap. Oei !!!!  De jongen staat er met een gebogen hoofd bij en wordt dan ruw in een andere kamer gebracht. Voorstelling afgelopen !! We durven niet te bewegen en houden ons muisstil.

Als we zo liggen, horen we een raar geluid vanonder “Moggy”maar durven niet te gaan kijken. Dan gaat de deur van het politie-bureau open en rijden een aantal auto’s met de jongen weg.

We vallen beide in een onrustige slaap en worden moe wakker.’s Morgens blijkt er een grote hond onder “Moggy” te slapen, die gigantisch snurkt en volgens ons last heeft van astma. Hij was dus ook getuigen !!

Zondag 19 november

Tegen de middag komen we in Khajuraho aan. Moeilijk een parkeerplaats te vinden, dan staat er een man te zwaaien voor een restaurant met parkeerplaats. We kunnen daar staan. Even een paar electriciteitsdraden omhoog houden met een lange stok. Mooi, we staan vlak bij een park waar de prachtige tempels bij elkaar staan. Omdat we van de parkeerplaats gebruik mogen maken gaan we natuurlijk in zijn Red Bungalow restaurant eten.

Als we daarna het stadje ingang, worden we een beetje moe van de opdringerigheid van de souvenirs verkopers. Ze trekken gewoon aan je arm om hun winkeltje binnen te komen, er zijn héél véél winkeltjes. We begrijpen dat ze hun spulletjes willen verkopen, maar alle winkeltjes hebben dezelfde prullaria. We overleggen en besluiten in een snel tempo de tempels te bekijken en nog voor het donker naar de Ken River Lodge te rijden om te overnachten. De Tempels zijn prachtig, sommige met erotische gravures, zo mooi bewerkt, het lijkt in de verte wel van kant. Kijk maar naar de foto’s.

Achteraf blijkt dat we de juiste beslissing hebben genomen om hier niet te overnachten. Het blijkt dat dit stadje Khajuraho op de eerste plaats staat van criminaliteit  (waarom staat dit niet in de Lonely Planet ?) op de tweede plaats Varanassi !!!!!! Als we bij de Ken River Lodge aankomen, is dat een verademing. Een beetje smalle weg en pad om er te komen, maar goed, zeker de moeite waard. Heerlijk rustig in de bossen en in de verte de Ken River. Het verkeer is hier bijna niet te horen, wat een rust, heerlijk. Coördinaten: N 24.44.37.8 – E 080.00.56.0. We komen daar in gesprek met een groep uit Australië, hartstikkend gezellig. Als we ’s avonds met z’n allen eten, blijkt ook het eten goed te zijn, zelfs met een pudding als toetje en vooral, alles was schoon!!

Maandag 20 november

We worden vroeg wakker van de stilte. Ontbijten en zien de apen om ons heen. Mooie lange slanke crèmekleurige apen met zwarte gezichten en een lange staart.

Deze ochtend een keer niet douchen. Het water is bijna op. Dit is de eerste keer sinds ons vertrek 5  mei, dat we bijna zonder water zitten. Komt vandaag wel weer goed. Douchen we gewoon vanavond als we weer ergens hebben kunnen “tanken”.

De route die we vandaag rijden brengt ons dichter bij Agra waar de beroemde Taj Mahal staat, iets wat je natuurlijk niet mag overslaan. De weg er naar toe wordt steeds beter. Wel moeten we regelmatig tol betalen. Bij het betalen voor de tol moeten we goed opletten wat er op de officiele borden staat. We zijn toeristen en ze vragen maar wat. Natuurlijk altijd meer. Of ze laten je voor een retourtje betalen i.p.v. enkele reis. Zijn er geen borden kun je een ticket vragen, zodat je zelf zien wat je moet betalen. Je kunt dan twee dingen doen, boos worden, maar daar schiet je niets mee op, dus dan maar op de komische tour en dan wordt er meestal lachend de echte prijs gevraagd en afgehandeld. Waar je ook voor moet oppassen zijn de begin- en eindpunten van de bruggen. Die zijn soms zo slecht afgewerkt dat je een flinke klap maakt, vooral omdat je nu meer snelheid hebt, nu de weg beter is. Een keer zijn we bijna gelanceerd, “Moggy”ging totaal de lucht is, een klap, niet te filmen, zo hard, ik kwam met mijn hoofd tegen het plafond, ondanks onze ISRI stoelen. Vier dagen pijn in mijn nek en schouders gehad. Ja, dat was echt een smakkerd. “Moggy”heeft zich goed gehouden, waarschijnlijk dankzij de extra zware schokbrekers van het leger. Alles stond en hing nog op zijn plaats. Goed zo, jochie !!

We rijden via Orcha waar ook weer dezelfde soort tempels staan. Ook hier dus heel even rond gekeken en foto’s gemaakt. Dit was ook weer geen stad om te overnachten dus verder rijden.

Bij het plaatsje Tekanpur wordt het al weer schemerig en kijken we uit naar een slaapplaats. Dit keer wordt het weer een schoolplein. We zien een nette brede inrit met veel bloemen en gaan ons geluk beproeven. Weer een schot midden in de roos. De school heeft een grote binnenplaats en ja, we mogen er staan. Een India’s echtpaar woont bij die school (concierge) en we mogen hier overnachten. Dat niet alleen. Als de electriciteit rond 18.00 uur aangaat, kunnen we water tanken, we moeten de mooi aangelegde tuin bekijken en krijgen fruit uit eigen tuin (citroenen–Gwavva-een groene bobbelige vrucht uit een boom, zo groot als een sinaasappel, die smaakt naar aardbeien, heerlijk) en we moeten thee met lekkers gebruiken. Ze komen er gezellig bijzitten en we hebben een leuke babbel. Hij is piloot geweest, in het buitenland, daarom spraken hij en zijn vrouw goed Engels. Dan vragen ze wat we met het eten doen. Ja, dat is een goede vraag. Ik zeg dat we een boterham eten. Daar komt niets van in. We moeten vanavond met hun mee-eten. We worden hun huis mee ingenomen en daar staat de tafel al voor ons alle gedekt. Er komt ook nog een zoon en schoondochter met hun kind bij, dat wordt een drukke bedoeling, maar wel leuk. We hebben heerlijk gegeten en we moeten beloven morgenvroeg ook mee te ontbijten. Ja, dan kun je toch geen nee zeggen. We slapen vannacht heerlijk rustig. Coördinaten N 25.59.19.9 – E 078.16.50.4.

Dinsdag 21 november

Na een heerlijk ontbijt, we krijgen nog pannenkoeken mee, vertrekken we na afscheid genomen te hebben van deze geweldig vriendelijke mensen en gaan richting Agra.

Agra een drukke stad. We rijden de parkeerplaats van het Mughal Sheraton op en gaan binnen vragen of we twee nachten achter bij de bussen op het parkeerterrein mogen staan. Normaal zou het geen probleem zijn, maar morgen komt er een hoge pief uit China en moet alles optimaal beveiligd zijn. Helaas. Ze kunnen ons wel een plaats aanwijzen, schuin tegenover, op het parkeerterrein van Tourist Muray. Ok, bedankt gaan we daar kijken.

Als we naar “Moggy” terug lopen, wordt het me allemaal even te veel. De drukte, het lawaai, de armoede, al  die kleine baby’s en kindertjes, de stank en vooral de honden die er zo erg uitzien. Vol onder de vlooien, kaal van de schurft, maar de beroemde druppel die de emmer deed overlopen was, dat we  even hiervoor een hond zagen die aangereden was en half gescalpeerd nog levend rondliep. De hond en ik hadden oogcontact. Jeetje, EFFE NIET !!  Kees schrikt ervan, dat ik ineens sta te huilen. We praten er over en dan zakt het allemaal weer een beetje. We gaan naar het Tourist Muray en kunnen daar inderdaad op het parkeerterrein staan. Coördinaten N 27.09.34.5 – E 078.02.40.9. We staan er redelijk rustig. We kunnen in het hotel de was laten doen. Dat is natuurlijk weer goed nieuws. Wel zijn er veel vliegen, we moeten alles opruimen en binnen zetten, er zitten hier apen die komen graag op bezoek. Ze komen niet dichtbij, maar ik denk als we er niet zijn, heb je de poppen (apen) aan het dansen.

We gaan een beetje de omgeving verkennen, zoeken een internetcafé, vinden die, maar helaas, een trage we komen er weer niet door, zoals zo vaak. Spreken met een “Tuk-tuk” driver af om ons de volgende ochtend op te pikken voor een bezoek aan de Taj Mahal. Als we terug komen bij “Moggy” hebben we inderdaad bezoek van de apen gehad. Een ruitenwisser staat los van het raam en de spiegels staan niet meer goed, op de voorruit staan tig- afdrukken van apenvoetjes. Gelukkig niets beschadigd. Dan gaan we lekker uit eten en vallen daarna als blok in slaap.

Woensdag 22 november

06.00 uur stappen we in de “Tuk-tuk” om de Taj Mahal te bezoeken. We vertrekken zo vroeg omdat naar zeggen, de zons- opkomst prachtig is.

TAJ MAHAL

Een Mausoleum gebouwd door Shah Jahan nadat zijn tweede vrouw, Mumtaz Mahal was overleden, bij de geboorte van hun 14e kind in 1631. Zijn verdriet was zo groot, dat hij ziek werd van verdriet. Hij heeft toen dit Mausoleum laten bouwen ter nagedachtenis aan zijn vrouw. De bouw heeft meer dan 20 jaar geduurd. Er hebben meer dan 20.000 mensen aan gewerkt. De kosten worden (te vergelijken met nu) geraamd op 70 miljoen US $. Het is opgebouwd uit wit marmer en bewerkt prachtige mozaïeken, maar het verhaal loopt slecht af. Een van zijn zonen wil de alleen heerschappij hebben en vermoord bijna het hele gezin. Dan sluit hij zijn vader gedurende 6 jaren op in een Fort dat schuin tegenover het Mausoleum ligt. De Shah kan dus alleen vanuit de verte, in gevangenschap, het Mausoleum bekijken Als de zoon aan de macht is zijn er veel oorlogen en doden te betreuren.

Als we bij de Taj Mahal aankomen is het nog donker en we zijn een van de eerste toeristen. We betalen de entree, krijgen plastic slofjes mee om over de schoenen te trekken en een flesje water. Het is inderdaad indrukwekkend. We zoeken een mooi plaatsje en wachten op de zon. Prachtig, eerst zacht rose dan naar oranje en dan prachtig in het gouden licht van de zon. Dat we hier heel wat foto’s hebben gemaakt is wel duidelijk. Jammer genoeg is binnen in de Tajmahal al het interieur eruit gehaald. Niets, alleen grote lege ruimten. Ik had juist gehoopt al het mooie van zo’n Mausoleum van binnen te zien. Niets helemaal kaal, jammer. Of heb ik het zelf fout door te denken dat het meer een Museum zou zijn ??

Achteraf blijkt dat we geluk hebben gehad dat we zo vroeg gegaan zijn. Om 10.00 uur werden de poorten tot 16.00 uur gesloten. Dezelfde hoge pief uit China, als van het Mughal Sheraton  Hotel, komt op bezoek. Van 10.00 uur tot 12.30 uur krijgen de toeristen de tijd de Taj Mahal te verlaten. Dan wordt alles hermetisch afgesloten voor het hoge bezoek. Je zult er maar staan om binnen te mogen. Wij zijn om 09.15 uur weer terug bij “Moggy” drinken op ons gemak een kop koffie en vertrekken om 10.15 uur. In de omgeving is niet echt veel te zien, daarom het besluit verder te gaan.

We moeten een stukje terug richting Gwalior dan op zoek naar Shivpuri. Mooie weg, maar op het laats vrij smal. Op het einde van de dag komen we bij Village Tourist uit (zie Lonely Planet). Het is geen toeristendorp zoals we verwachten. Eigenlijk is het helemaal niet de bedoeling dat een “overlander” hier komt staan. Het is weliswaar een mooi groot hotel/restaurant met een prachtige grote tuin, maar we kunnen nergens fatsoenlijk staan. Na vriendelijk vragen, mogen we dan toch op de parkeerplaats parkeren. Coördinaten: N 25.25.19.7 – E 077.41.38.3.

Donderdag 23 november

We besluiten om nog een dag hier te blijven. Het is hier lekker rustig, kunnen fijn in de omgeving rond fietsen en het eten in het restaurant is prima. Bij de auto zijn we in gesprek gekomen met een Amerikaans echtpaar, Jack en Marianne, en twee Indiase tandartsen, die in het Hotel overnachten. De Amerikaan is een gepensioneerde tandarts en geeft lezingen in India over zijn uitvinding, een speciale wortelkanaal-behandeling. We babbelen heel wat af en ze nodigen ons uit om vanavond met ze te dineren. Heerlijk, zij weten wat lekker Indiaas eten is, dus we laten ons verrassen. Altijd gezellig, zo samen eten en de reis verhalen gaan over en weer.

Overdag tijdens het fietsen bezoeken het oude zomerverblijf Scindia, gelegen in prachtig aangelegde parken, de gebouwen hebben fantastisch mooie “pietra dura”(ingelegde marmeren mozaïeken). Mooi, alleen om 12.00 uur als we aankomen, net gesloten. Het park gaat pas op 15.00 uur weer open. Maar dan worden we uitgenodigd door de Manager en zijn vrouw van dit park en hoeven niet tot 15.00 uur te wachten. We krijgen thee en koekjes, moeten het huis en de tuin bezichtigen. Hoe anders is hier alles, dan bij ons. Hij spreekt een beetje engels, zij helaas niet. Hij is schrijver van beroep, zij geeft in de tuin elke ochtend drie uur les aan dertig kinderen van de eerste klassen. Hij vraagt of we na 16.00 uur nog terug komen voor een rondleiding in het park, dan zal hij ons persoonlijk alles uitleggen. Heel lief bedoeld, maar het is nog even fietsen naar de plaats waar “Moggy” staat,  om 17.00 uur wordt het hier al aardig donker, bovendien hebben we om 19.00 uur weer een afspraak voor het eten  Dus helaas, dat halen we allemaal niet. We hebben wel wat opnamen van de buitenkant van de tempels kunnen maken.

Het eten ’s avonds was inderdaag weer verrukkelijk, de sfeer prima en je hoort eens andere dingen over India. Bijvoorbeeld op mijn vraag waarom er zoveel vrouwen mee aan de weg werken had een verassend antwoord. Dat heeft met de “kasten” te maken. Deze vrouwen, de moeders, de overgrootmoeders enz. allemaal hebben ze stenen fijn gehakt voor de wegen. Dat is hun inkomsten. Vallen deze werkzaamheden weg, door machines hebben zij geen inkomsten. Ander werk is er voor hen niet. Hun “kasten” hakt stenen voor de aanleg van de wegen. Zo heb je diverse “Kasten” van belangrijkheid.

Daarop hoor ik onder welke “Kast” de buitenlandenrs vallen. Uiteraard hoog in rang en wel de ATM- “Kast” -. Snap je hem ??? “Kast” van de Geld-automaat.

Dan nog een voorbeeld van typisch India. Heel goed bedoelt maar, men vertelt aan de hoteleigenaars dat de mannelijke Europeanen tijdens het urineren niet tegen een muur willen plassen maar in een urinoir. Ok, daar wordt naar geluisterd, er komen in de toiletruimte urinoirs aan de muur te hangen. Waar ze niet aan denken is, dat de urine via de afvoer naar een opvang moet. Kijk dat zien ze dan niet, de urine loopt gewoon op de grond en de mannen staan nog in hun eigen urine. Dat is volgens de India tandarts nu het probleem. Ze zien het gewoon niet, alles, maar dan ook alles moet precies uitgelegd worden.

Ik moet zeggen dat ik dat met diverse wastafels ook meegemaakt heb.  Ik had er me wel over verwonderd maar dacht dat ze de spullen er niet voor hadden.

Dan geeft de tandarts uit India nog een voorbeeld: Als er een gat in de grond zit, zullen wij dit gat opvullen, de mensen in India stappen er overheen.

Vrijdag 24 november

08.30 uur vertrekken we bij 18 graden richting Shajapur. Het blijkt een zéér slechte weg te zijn, het schiet niet echt op. Dan is het tijd om te overnachten. We zien een binnenplaats, rijden binnen en hebben wederom geluk. Een kleine gemeenschap met iets van de militaire. Wat precies, daar komen we niet achter, niemand spreekt Engels, we hebben het idee dat hier militaire overnachten die op doorreis zijn. Coördinaten: N 23.25.23.9 – E 076.17.20.7. Als de mensen in de gaten hebben dat we nog boodschappen moeten doen, worden er een paar jongens opgetrommeld. Ik vertel met handen en voeten wat we moeten hebben, geef ze geld mee en een uurtje later komen ze met de groenten en het fruit en nog wat andere lekkere dingetjes meer. Het wisselgeld mogen ze houden. In de tussentijd babbelen we een beetje, voor zover het kan en spelen we met een groene tamme papagaai. Ook hier kunnen we het drinkwater weer bijvullen.

Zaterdag 25 november

We zijn op weg richting Goa, maar we moeten nog heel wat kilometers afleggen. Vandaag wordt het ook weer alleen rijden, 30 km goede weg, helaas 220 km. zéér slechte weg. We halen een gemiddelde van 27 km. per uur (inclusief de 30 km goede weg). Het is een zware rijdag. Niet alleen is het erg druk met vrachtwagens op de weg, maar de weg is zo kapot, dat je gewoon niet weet welk gat je moet nemen. “Moggy” rijdt rustig al schommelend, door alle gaten heen. Ja, dat is echt Unimog rijden. Een normaal motorhome zou het hier behoorlijk zwaar hebben gehad. Overnacht langs de weg bij Sevadwa Hotel Restaurant Shanti Palace. Goed gegeten.

Waar we onze “Moggy” parkeren zien we een nest met jonge hondjes. Eentje springt er natuurlijk uit, komt naar ons toe en krijgt van ons de naam “Indy” (van India). Even lekker knuffelen en ruiken aan het  jonge hondje. Nee, Kees, ik weet het, we nemen ze niet mee, alleen eventjes lekker ruiken en  knuffelen.

Zondag 26 november

Richting Dule via de National Highway 3, wij noemen het de National Hole-way, jeetje wat een gaten. Vandaag de eerste dag dat ik een beetje misselijk werd van het gehobbel. Rond 17.00 uur komen we bij Malegaon aan waar een hotel zien. Mogen we hier staan? Ja, even achterom rijden, hier is de ingang te laag, via achter kan het wel. Ook hier weer lekker gegeten. De soep was zo heerlijk dat we een grote bak tuperware vol lieten doen met soep voor de volgende dagen. Deze soep leek veel op onze Sechuan soep uit Nederland.

Maandag 27 november

Als we richting Mumbay (vroeger Bombay) rijden zien we dat 100 km. voor deze stad de wegen en de huizen beter worden. We besluiten Mumbay in te rijden, richting haven, om het kantoor van Maerks te vinden, voor informatie over het overzetten van “Moggy” per boot van India (Madras) naar Thailand (Bangkok) of Maleisië (Kuala-Lumpur). We rijden teveel het centrum in. Dat wordt een crime. We rijden ons in het centrum helemaal vast. Uiteindelijk komen we op de kustweg en rijden langs het strand, richting Hotels. De parkeerplaatsen bij de Hotels zijn vol, of te klein of we mogen er niet staan. We zien de “Highway” hoog boven ons, maar kunnen er niet opkomen. Om ons heen alles zwart van de auto’s en een hele grote gele auto: WIJ. Vandaag komen jullie die Highway niet meer op, te druk, morgenvroeg zal het jullie beter lukken, wordt ons duidelijk gemaakt.

Het wordt al schemerig en we moeten voor het donker een slaapplaats vinden. Op het einde van deze kustweg is een parkeerplaats. Daar gaan we staan. We raken in gesprek met een bewaker van een fabrieksterrein, die aan zijn Manager vraagt, of wij op het terrein mogen staan. Helaas niet, maar als we problemen zouden krijgen, kunnen we de Manager altijd bellen. Het is of het zo heeft moeten zijn, want ja, we kwamen in de problemen. Hoezo ??

We zetten “Moggy” op de parkeerplaats en pakken een lekker koel pilske. Tja, en dat waren we even vergeten. Geen alcohol in het openbaar. Holie-kannolie.

Kees maakt een “ommetje” met in zijn hand, jawel zijn pilske. Ik zit volop te genieten van de zons-ondergang, ook met mijn glas. Ik zie de mensen wel kijken, maar dat ben ik inmiddels wel gewend. Een slanke blonde vrouw met blauwe ogen, blank en een lengte van 1.74 valt hier wel op. Nee Els. Het was het pilske waar ze naar keken.

Opeens komt Kees met een behoorlijke vaart aanlopen met in zijn kielzoch 2 politie agenten.

Els, … stront aan de knikker. We mogen hier in het openbaar geen alcohol drinken. Vlug, .. loop mee naar de Nachtwaker en hopen dat die ons uit deze situatie kan helpen.

Terwijl we naar de bewaker toelopen, roept Kees luidt: “Please call the Manager”. Als de politie agenten dit horen, maken ze rechtomkeer, stappen in hun auto en rijden weg, ons in aller verbazing achterlatend. Het lijkt wel een film. Waar zijn de camera’s.

Wat is er gebeurd. Kees loopt relaxed rond en wordt plotsklaps aangehouden door de politie agenten.

Alcohol in het openbaar verboden !!! Betalen !!  Mee naar het politie-bureau of hier de helft van de boete cash betalen. Inmiddels hebben ze Kees al het politie-busje ingeduwd. He, denkt Kees, nu maken ze een fout. Hier de helft cash betalen, of anders mee naar het bureau ?? .. hmmm dat klinkt als corruptie. Dan zegt hij in zijn gebroken Engels dat hij het niet goed begrijpt. Mijn vrouw is ginds bij de auto en zij spreekt goed Engels. Daarop springt hij het politiebusje uit en loopt in flinke pas in mijn richting.

Tja, waarom de politie agenten rechtsomkeer maakte weten we nu nog niet, maar we vermoeden dat het toch te maken heeft met het “aanbod” zal ik maar netjes zeggen.

Voortaan maar voorzichtig zijn en onze “secret” bekers gebruiken. Dat zijn roest-vrije thermos bekers met deksel, nog gekregen van onze buurman Rob Konings als afscheidskado.  Ziet niemand wat er in zit.

Als de bibbers weg zijn en we er (op z’n Brabants)  nog eentje vatte, uiteraard in … jawel, de “secret”bekers,  komt er een man naar ons toe van een auto met als opschrift: “Calcutta TV”. Toch camera’s en Kees en Els komen met “Moggy” op de TV in Calcutta, vanavond om 20.30 uur, een interview van twee minuten. Uiteraard niet over het gebeuren, wat we juist achter de rug hadden, maar over onze reis van “Holland Overland Thailand”. Ze hadden de stickers op ” Moggy” gezien. We proberen nog achter de opnames aan te gaan, maar of dat lukt weten we niet.

Dinsdag 28 november

7.30 uur rijden we Mumbay uit, zonder iets van Maerks gevonden te hebben. Achteraf blijkt dat, als we niet te vroeg het centrum/haven waren ingereden, we langs het kantoor van Maerks gereden waren. Misschien moet het wel zo zijn. We rijden terug naar de Highway richting Thane–Panvel–Pen en rijden we de provincie Goa binnen.

We rijden naar het strandplaatsje Dapoli, dat volgens de tandarts mooi moet zijn. Helaas smaken verschillen. Veel strand is er niet en waar we kunnen staan is veel afval en vliegen. Als we in het dorp aankomen, zeggen ze dat we niet verder kunnen, in het dorp is geen plaats waar we kunnen staan. We stappen uit aan gaan een smal pad in, richting zee. Het zal net kunnen. Ze zijn het er niet echt mee eens, maar we kunnen nergens meer naar toe. Het wordt al donker en de weg terug naar een andere stad is te ver. Dan staan we toch op een redelijke plaats bij een restaurant. Als we vragen of de keuken open is en we wat kunnen eten, komen ze met een menukaart in Hindoe. Niet te lezen voor ons. Men spreekt geen Engels, maar we weten toch duidelijk te maken dat we graag kip zonder bot in curry met coccosnootmelk willen, met witte rijst en gekookte gemengde groenten. Na een half uurtje komt hij terug en vraagt om geld. Als hij voor ons moet koken moet hij alles nog in het andere dorp gaan halen of we hem 500 Roepie willen geven. Hé, Roepie de poepie,  ben je wel goed bij je hoofd. Een warme maaltijd kost hier de helft en van tevoren betalen, ik denk het niet.

Dan trek ik maar een blik soep open, bak een omelet met groenten en eten dat met wat brood.

Woensdag 29 november

“MOGGY” START NIET !!!  Het lijkt wel of hij geen diesel krijgt. SHIT !!!! Waar kan dit aan liggen, nog eens starten. NIETS !! De werkplaatsboeken erbij. Eerst ontluchten. Misschien iets met de brandstofpomp. Nee !! Brandstoffilters misschien. Kees haalt de filters eruit en ze zien er inderdaad behoorlijk vuil uit. Gelukkig hebben we nieuwe filters in de kisten. Kees heeft dit nog nooit zelf gedaan, dus we zijn beide best gespannen. Dan blijkt er veel water in de waterafscheider van de diesel te zitten. Kees heeft er onderweg helemaal niet aan gedacht dit water een keer af te laten. Ligt het misschien daaraan?? Als we dan om 12.00 uur “Moggy” starten kloppen onze hartjes behoorlijk. YES, YES, YES na eventjes pruttelen springt de motor aan. Wat een opluchting. Kees is na afloop net zo zwart als de filters die we vervangen hebben. Dan begint het te regenen. Wat gaan we doen, blijven we vandaag nog hier of vertrekken we nu, dan kunnen we nog voor het donker in Agonda zijn.

We vertrekken en komen gelukkig zonder verdere problemen in Agonda aan. Het is al toch al  donker en zien in de schijnwerpers een overlander. BENNIE EN DEBBY UIT NEDERLAND. Na twintig maanden treffen we elkaar hier, nadat we elkaar thuis in Nederland bezocht hebben. Ze zijn helaas niet “thuis” maar Prem, hun Nepalese jongen herkent ons van de foto’s van Bennie en Debby. Samen wachten we op hun komst. Daar komen ze aan op de scooter, wat een verassing. Daar moet op gedronken worden. We hebben heel wat bij te babbelen. Eerst slapen, morgen kijken waar we echt terechtgekomen zijn en zoeken een plaatsje. Heerlijk, GOA HERE WE ARE !!

 

AGONDA – BEACH

 

 

Foto india4-037 – img0039-img0015.

Het is gemakkelijk te zien waarom Goa zo geliefd is bij de reizigers. De door de zon gekuste stranden, met Palmbomen op deze voormalige enclave van Portugal.  De Portugese invloeden, vele witte Katholieke kerken, de specifieke gebouwen, rijstvelden,  kokosnootpalmen, kleurrijke sarongs van de vrouwen en de vele toeristen geven deze provincie een special karakter, zo anders dan in de rest van India. Men ziet hier minder armoede mede dankzij de inkomsten van de toeristen, de sfeer is doorgaans goed.

Vrijdag 1 december

Als we opstaan, zien we pas hoe mooi het hier is. De Arabische Oceaan–strand–palmen–ruimte–geen verkeer–rust. Dit is pas echt vakantie. Op het ogenblik zijn Bennie, Debby, Prem, en hun honden Angel en Scully en wij de enige “Overlanders”, dat zal in de loop van december wel anders worden.

Vandaag wordt het bijpraten met Bennie en Debby, lekker luieren en zwemmen. Het water van de zee is heerlijk. Natuurlijk zijn ook hier weer honden. De hond die steeds naar ons komt heeft van Debby de naam “Eppo” gekregen, dus vanaf vandaag hebben we een leen-hond “Eppo” die we voor de zekerheid een vlooienkuur geven. Is hij tenminste een paar maanden jeukvrij en zit niet steeds te “dabben”.

Agonda Beach blijkt een goede keuze te zijn. Het dorpje Agonda voelt goed, de mensen zijn zeer vriendelijk, er zijn de nodige winkeltjes voor de dagelijkse boodschappen, gelukkig een goed Internet-café (als de stroom niet uit valt). Er zijn behoorlijk wat restaurantjes. Koken doen we niet veel. Het eten is goedkoop, lekker en slechts honderd meter bij ons vandaan. We mogen hier, bij een restaurant, uiteraard tegen betaling, drinkwater tanken. Dat zal zo een maal per week zijn. We moeten “Moggy” dan wel verplaatsen, maar zo blijft het ook netjes opgeruimd. Het afvalwater verdwijnt in een gat in de grond. Het afval, achterin op het terrein in een oude waterput. Deze wordt dan een maal per week aangestoken. Even een uurtje stank, dan is alles weer weg. Het sanitaire gebeuren verdwijnt weer met behulp van de wilde zwijntjes die hier rondlopen en elke morgen op hun warme hap wachten.

Het afval wat eetbaar is gooi je naar buiten, dat wordt door de honden, zwijnen, buffels en vogels opgegeten. De buffels moeten we met gespannen draden van de plaats weghouden.

Zaterdag 2 t/m maandag 4 december

Elke ochtend lekker buiten ontbijten. De temperatuur is dan aangenaam. ’s Nachts is het rond de 15 graden, om een uur of negen gaat de temperatuur langzaam omhoog tot 30–35 graden in de middag. Er staat steeds een lekkere wind, de temperatuur is goed te hebben. Een paar keer per dag zwemmen in de zee. Heerlijk. Jammer is dat de zon vrij vroeg ondergaat. Om 18.30 uur is het hier dan pikkedonker. De zonsondergang is elke dag weer fantastisch.

Overdag stappen we regelmatig op de fiets om de omgeving te verkennen. Zo ook Palolem-Beach 12 km. hiervandaan. Gezellig wat drinken en een kleinigheidje eten en dan vlug weer terug naar ons stekkie. Palolem-Beach is zeer toeristisch. Een en al huisjes en hutjes die verhuurt worden, vele restaurantjes en ontelbare winkeltjes. Auto’s kunnen niet tot aan het strand dus met “Moggy” hadden we hier niet eens kunnen staan. Bovendien is hier alles duurder dan in Agonda. Nee, we zitten hier goed.

Dinsdag 5 december

 Er is er een jarig, hoera, hoera !!

Vandaag word ik 56 jaar. Kees neemt me mee voor een uitgebreid ontbijt in een restaurantje verderop. Heel lief bedoelt, helaas liep alles verkeerd. Wat kan er nu aan een ontbijt fout gaan:

1.      We kregen droge toast terwijl Kees Franse stokbrood besteld had.

2.     Scrumbled eggs met bacon. De bacon was op.

3.     Ok, dan doe maar met ui–tomaat en een beetje paprika. Resultaat,  alleen stukjes paprika door het ei.

4.     Banana milkshake.  Electriciteit uitgevallen, banaan geprakt in melk, dus niet door een rietje te drinken.

5.     Vers sinaasappelsap. Electriciteit uitgevallen. Nee, met de hand geperst kan echt niet.

6.     Jammer, breng dan maar een pot thee.  Er komt koffie.

Dan komt de rekening. Kees had het duurste ontbijt uitgekozen en zou dat ook moeten betalen. Jullie kennen Kees! De rekening gaat omlaag. Laten we maar zeggen, volgende keer beter.

Natuurlijk moet mijn verjaardag gevierd worden. Er worden vier kippen gehaald, die we nog wel moeten plukken en schoonmaken. Dit doen we samen met Prem, die ons leert hoe dit te doen. Leuk voor een keer maar nooit meer. De volgende keer wordt de kip schoongemaakt gekocht. Goed, ’s avonds lekker ge-BBQ-ed samen met Bennie – Debby en Prem met lekkere salade en knoflookbroodjes die Debby verzorgd heeft. Van Bennie en Debby krijg ik een 2 enkelbandjes.

6 december en verder

Dan volgt er een week waarin we heerlijk genieten van de rust, de omgeving, gaat de tijd erg snel voorbij, er komen langzamerhand wat  “Overlanders” binnen druppelen. Oude bekende, Robert en Jitka, waar we een tijdje mee samen gereden hebben een paar dagen later, Zwitsers die we in Turkije en Islamabad al ontmoet hebben. Langzaam komen inderdaad de “Overlanders” en zoeken een plaatsje. Dan blijkt dat het Paradijs ook een schaduwzijde heeft. In het weekend komen de “locals”, waar ze natuurlijk het volste recht toe hebben. Bussen, auto’s, brommer, scooters best wel druk, veel en harde muziek, met andere woorden, veel lawaai. Dan komen er vrachtwagens vol met mannen (geen vrouwen) en dozen bier. Om een uur of vier zijn de meeste ladderzat en vallen in slaap. Zo zien we een local, behoorlijk dronken aan komen lopen, kijkt ons wazig aan en valt zo plat op de bek (welliswaar op het zachte strandzand, maar toch) en slaapt zijn roes uit. Mooi, zo. Als het donker wordt vertrekt heel de handel, om een uur of zes in het weer rustig met als stille getuigen alle zooi die de volgende ochtend door de bewakers wordt opgeruimd.

Dan blijft er een groepje jongere over, maken een groot kampvuur en veel lawaai. We denken dat de bewakers er wel wat van zullen zeggen, we betalen tenslotte voor deze plaats en de “bewaking”. Als ik niet kan slapen en naar buiten kijk zie ik de bewakers met de jongelui praten, ze weten dus echt wel welke locals het zijn. Een halfuurtje later verdwijnt de groep, denken we !!!!

’s Morgens worden we wakker van opgewonden stemmen. Er is ingebroken in het motorhome van een Fransman. Hij en zijn vrouw stonden het meest achteraan met de ramen open, de horren er voor. Deze zijn opengesneden en een (computer)-tas met erin alleen papieren verdwenen. Gelukkig zat er verder niets in de tas van waarde, toch vervelend, de papieren, waaronder officiële inentings-papieren voor hun twee honden, zijn weggegooid en daarna half opgegeten door de buffels die hier staan. Kom hier maar weer eens aan binnen korte tijd. Je komt met je honden het land niet meer uit of het volgende in. Shit, wat vervelend. De Fransman wil dat de politie erbij komt. Als deze er zijn, staan de bewakers er als Jan Doedel bij. Ja, vervelend dat het gebeurd is, nee ze hebben niets gezien. Hé, hallo, jullie hebben met ze gesproken, het waren locals, jullie moeten ze kennen. Dan weet de politie opeens wie het gedaan heeft. Prem, de Nepalese jongen van Bennie en Debby. ECHT NIET !!!  Om een lang verhaal kort te maken, iedereen stond achter Prem en we hebben geëist dat dit terug genomen werd. Achteraf hebben we gehoord dat ze best wel weten wie het geweest zijn, maar ja, dat is India.

Dan heeft de Fransman een paar dagen later weer pech. Precies bij zijn auto wordt een party gehouden. Hetzelfde verhaal, ik moet zeggen dat de muziek knalhard was, na een paar keer vragen of het iets minder kan, wordt niet gereageerd. Dan wordt er door de locals tegen de auto geleund en een paar kloppen er tegen de auto, wat ze hier in India wel meer doen. Dat is voor de Fransman te veel. Hij vliegt naar buiten en staat te schreeuwen dat ze op moeten rotten. Ja, dat werkt natuurlijk niet. Een van de jongens springt omhoog en slaat de Fransman in zijn gezicht. Bril van zijn neus, neus kapot, bloed, paniek, ze willen op de vuist. Gelukkig zijn er ook mannen bij die niet te veel gedronken hebben, er wordt ingegrepen, het loopt gelukkig goed af. De Fransman biedt zijn verontschuldigingen aan omdat hij te fel reageerde, de groep zet de muziek zachter en gaat een eindje van de auto af zitten. Toen de “locals”weg waren verzette de Fransman zijn camper, dat had hij beter meteen kunnen doen.

Dan na een paar dagen komen twee ladderzatte “locals”  naar Bennie en Debby. Komen agressief eisen dat ze van hun plaats af moeten. Ze hebben de mooiste stek in de schaduw van een boom, ze waren tenslotte ook de eerste hier. De twee willen hier picknicken en willen in de schaduw van de boom zitten, Bennie en Debby moeten dus voor een paar uurtjes opzouten. Hé, hallo, dat gaat zo maar niet, iedereen die bij zijn auto is komt erbij staan, de bewakers worden erbij gehaald er wordt heftig geruzied, ik ben bang dat ze op de vuist gaan. Gatsie, dit wil je niet, daarbij Bennie en Debby staan al bijna twee maanden hier en betalen er netjes voor. Als het zo ver komt dat Bennie en Debby weg moeten, gaan we allemaal !!! zeggen we.  Oeps, daar schrikken de bewakers wel van, dat wil zeggen, geen inkomsten meer, niet alleen voor hen, maar ook voor het dorp waar veel gebruik gemaakt wordt van de restaurantjes en winkeltjes. Er wordt driftig met de twee gesproken. Dan rijden de twee ruziezoekers kwaad schreeuwend weg. Onrust, wat gaan die twee klojos verder doen. NIETS. Wat blijkt !!!!!! Er zijn hier twee strandjes. Ons strandje is goed bezet. Op een andere plaats kun je ook staan en betaal je aan ene Carlos. Die heeft op het ogenblik maar een klant, gewoon, omdat je daar niet zo mooi aan het strand staat. De twee herrieschoppers zijn opgebutst door Carlos om dit geintje uit te halen in de hoop dat wij schrik krijgen en op zijn strandje komen staan. We horen van andere dat hij dit geintje  ieder jaar uitgehaald. Er is verder gelukkig niets gebeurd, de volgende dag kwamen de twee boosdoeners weer vrolijk zwaaiend langs rijden. Ja, wat alcohol niet met je  kan doen.

We besluiten deze vervelende dingen vlug te vergeten en te genieten van de fijne dingen op deze zeer mooie plaats. Regelmatig komen de dolfijnen langs zwemmen of spelen in de verte. Ze maken salto’s en spelen volop in het water. Dan op een ochtend zijn er vier zeehonden, vlak aan het strand, ze spelen met elkaar en met de vissen die ze vangen. Als we zelf zwemmen, komen regelmatig kleine ronde visjes uit het water gesprongen. Flits, flits soms tientallen tegelijkertijd. Pats, zo een in het gezicht van Kees, dan een tegen mijn schouder en op mijn hoofd. Fantastisch. Het lijken net zilveren muntstukken.

Wat ook leuk is, Kees en ik hebben Prem, de Nepalese jongen leren zwemmen. Eerst moest hij van de schrik af van het water. Ja, wat wil je als je nog nooit de oceaan gezien hebt, laat staan de golven. Twee volle weken heeft het geduurd maar Prem kan nu zwemmen. De schoolslag, op zijn rug en watertrappelen, van de vissen is hij nog steeds bang van de golven niet meer. We hebben in Palolem een rondje laten borduren met “DIPLOMA- A” en dat op zijn zwembroek genaaid.

Elke vrijdag rond 16.00 uur staan Kees en de andere mannen klaar om bij de “groothandel” bier, rum en whisky te kopen. Er komt dan een vrachtwagentje met drank vlak bij het strand die de restaurants bevoorraad. Officieel mag hij het niet verkopen aan ons, maar wordt oogluikend toegelaten. Het scheelt best veel in geld, dus staan de mannen braaf te wachten voor de nieuwe weekvoorraad, met dozen, tassen of kratten. 

Elke zaterdag fietsen we naar Canacona. Daar is dan vismarkt en een gewone markt waar we voor de wekelijkse boodschappen. Er zijn daar drie kleine supermarkten. Wat ze bij de ene niet hebben gaan we bij de andere halen. Ja, dit is even anders inkopen doen dan in Nederland. Op het laatst nog de garnalen of vis kopen kopen met veel ijs erbij, in het plastic draaien  en vlug terug naar “Moggy” het is tenslotte nog drie kwartier terug fietsen bij 30 graden.

Als we een eind willen fietsen, rijden we naar Palolem-Beach  drinken daar een “Lassie” een soort karnemelk of een milkshake, soms eten we er een lekkere pannenkoek bij of eten een ander klein hapje, ondertussen kunnen we dan toeristen bekijken en zij ons.

De dagen rijgen zich inmiddels  aaneen met lekker niets doen en toch de hele dag bezig zijn met van alles en nog wat. Je zult het niet geloven, we komen tijd te kort. Kees pleegt regelmatig onderhoud aan de Moggy want je leeft er tenslotte iedere dag in en dan gaat er wel eens een schroef of zo los. Als we eenmaal per week water tanken moeten we “Moggy” starten om naar het restaurant te rijden. Dat dit gebeurt is maar goed ook. De motor loopt niet lekker, volgens Bennie zit er nog steeds lucht in de dieselleiding. Maar weer eens ontluchten, dan blijkt dat je ook te veel kunt ontluchten. Op een zaterdag gaan we met “Moggy” boodschappen doen, kunnen we meteen proefrijden. Als we dan net buiten ons dorp zijn komt er een scooter voorbij die naar de auto wijst en roept, petrol–petrol. We stoppen onmiddellijk en schrikken ons kapot. De diesel spuit uit de leiding en heeft al een kilometer lang spoor achter gelaten en niet zo’n klein beetje. Godv………. De motor als de sodeju afgezet, wat blijkt, de schroef om te ontluchten is eruit getrild. Achteraf weet Kees dat hij bij de laatste keer al dacht, als de schroef vandaag of morgen maar niet doldraait. Ja, dus. Daar sta je dan op een smalle weg, waar met veel moeite het andere verkeer er net nog door kan. Kees het dak op om in de kisten te kijken of hij eenzelfde schroef heeft. Gelukkig wel, zelfs nog met het bijpassende afdichtringetje. Hebben wij even mazzel. Zo zie je maar dat een proefritje nooit kwaad kan. Een ding is zeker, de leidingen zijn nu 100% ontlucht. “Moggy” loopt verder weer als een trein.  De les die we hier uit geleerd hebben is, bij twijfel vervangen die hap.

Terug aan het strand neemt Kees voor, om binnenkort de olie in het “Vorgelege” te controleren en eventueel te vervangen, hij wil geen enkel risico nemen. Bij controle blijkt dat bij de olie aan de voorzijde nog mooi honingkleur is, achter, helaas behoorlijk donker, deze olie wordt vervangen. Dan heeft Kees weer pech met een bout. Bij het opnieuw aandraaien, draait ook deze bout dol. Hier dezelfde fout als voorheen gemaakt. Bij een controlebeurt  twijfelde Kees al of de schroefdraad van de bout nog goed was. Of we deze speciale bout ook bij ons hebben????  De kist met een extra “Vorgelege” wordt te voorschijn gehaald. Zit er de goede bout bij ???? Eentje, maar dat is voorlopig genoeg. Volgende week toch maar weer boodschappen doen met “Moggy” kunnen we alles nogmaals controleren. Als Kees klaar is, ziet hij net zo zwart als de olie. Dat wordt dus in de zee wassen met wat zeep en gewoon zand van de bodem.

De buffels zijn intussen aan de draden gewend en sjouwen lekker tussen de spullen door. Regelmatig moeten we er ’s morgens uit om de buffels bij de auto’s weg te jagen. Ze eten echt alles op wat maar enigszins eetbaar is. Zo hadden Bennie en Debby een zak met meel buiten staan. Daar hebben vier buffels zich te goed aan gedaan. Je kunt je wel voorstellen wat voor een komisch gezicht dat was. Vier grote buffels met witte snoeten van het meel en alles onder gestoven. Helaas geen foto. Dat wordt poetsen. Bij ons hadden ze de frituurpan, die nog te heet was om binnen te zetten en daarna vergeten, afgelebberd. Gelukkig stond deze vast gebonden met het snoer en de deksel gesloten. Verder doen de koeien zich tegoed aan de kartonnen dozen die hier nogal wat staan (bier). De kleuren zien we terug in de “vlaaien” van de buffels. Best geinig, soms kun je zelfs nog te tekst in de vlaai lezen. Echt ??  Nee hoor … geintje.

En dan de mooier slanke beige-kleurige apen met zwarte snoet, ze komen gelukkig niet over het riviertje wat hier achter langs loopt. Als we rustig van dit alles genieten, komen de visarenden overvliegen en duiken regelmatig de zee in om een vis te vangen, die ze dan verderop op een rots opeten. Geweldig om te zien, het zijn echt knoeperts van vogels. Prachtig, zoals ze hun vleugels vouwen en naar het water duiken. Papagaaien hebben we hier niet gezien, wel de Kingfisher, deze vogel is vanonder fel gekleurd blauw, dan prachtig grote vlinders, sommige met geel andere blauw of rood en diverse kleine vogeltjes. Hagedisjes zien we regelmatig wegschieten, ze zitten zelfs onder de motorkap. Dat is niet de bedoeling. Weg wezen !! Een hagedis blijft steeds terugkomen en krijgt van ons de naam Diesel. Hij zat precies voor het gaatje onder de motorkap toen de schroef eruit vloog, hij was helemaal nat van de diesel maar was gewoon blijven zitten. Helaas voor hem, is tijdens het starten van “Moggy” hij door de V-snaar, onthoofd. De Hagedis is “gone” zijn naam Diesel hebben we aan de andere hagedissen doorgegeven.

Op een avond loopt er, als we in bed liggen, iets over mijn gezicht. Ik schrik: Kees, er liep iets over mijn gezicht, een kever of sprinkhaan, best groot. Als we het licht aan doen, ziet Kees een kleine muis. Helaas voor de muis, maar hij heeft het met de dood moeten bekopen, maar niet nadat hij Kees in zijn duim gebeten heeft. Gelukkig zijn we ingeënt tegen van alles en nog wat. Hopelijk werkt het ook tegen een muizenbeet. De volgende dag alle kasten nagekeken. Gelukkig geen sporen van keutels of iets wat kapot geknabbeld is. Toch in de gaten houden, andere “Overlanders” hadden vier ratten in hun motorhome. Hun eten was aangevreten en de matras aangeknabbeld. Nee, dat moet je niet hebben en je bent ze zo maar nog niet kwijt. Daar moet dan helaas gif bij te pas komen.

Het wordt steeds drukker op ons strandje. Iedereen zoekt zo zijn plekje en houdt rekening met zijn buren. Tot nu toe hebben we een prachtige plaats met vrij uitzicht over de zee. We waren ook een van de eerste. Dan komt er een duitser aanrijden met een gigantisch grote omgebouwde Oost-duitse vrachtauto tot motor-home. Alles zit er in – op en aan van  yet-ski – Quat en een gigantische opblaas-boot toe.  Hij kijkt rond, komt op ons toelopen en zegt. Jullie hebben er toch geen moeite mee als ik mijn auto hier neerzet.

Nou, eerlijk gezegt wel. Je staat zo voor onze neus en wij hebben totaal geen uitzicht meer.  Bovendien is dit zo een klein plaatsje, je auto kan er amper op, je staat half op het strand, niet echt leuk voor ons en de andere mensen. Waarom ga je niet links of rechts van ons staan, dan hem je nog meer ruimte ook en sta je niemand in de weg. Helaas, hij denkt er anders over en zet de auto voor onze neus. Jullie kunnen toch langs mijn auto kijken en kun je nog genoeg van de zee zien, die is groot genoeg, zegt hij !!!! Tja, wat doe je daar dan aan. Hopen dat hij niet te lang blijft. Dit soort mensen heb je ook. Ikke, ikke en de rest kan stikke.

Op een dag besluiten Kees, Bennie, Prem en Vivaldo (een Hollandse back-packer) de jungle in te gaan, naar een bepaalde rots die je vanaf het strand kunnen zien. Een zware klauterpartij die de nodige schrammen oplevert, de nodige foto’s. Een luipaard hebben ze niet gezien, wel zijn slaapplaats en de typische geur van dit roofdier. Dit was een echte jungle tocht, ze moesten echt door de struiken. Bennie liep voorop met 2 stokken om de weg  vrij te maken. Soms zagen we een stel apen.

Dan loopt het tegen KERSTMIS

Er staan inmiddels tien “Overlanders” aan het strand en we besluiten gezamenlijk Kerstmis te vieren. Dat moet besproken worden. Onder het genot van een pilsje besluiten wie wat doet en wat maakt. De duitsers besluiten een geit te kopen en die te slachten. Prem wil dat slachten wel voor zijn rekening nemen. Hij maakt daar geen punt van, verder maakt iedereen iets te eten klaar. We zijn in totaal dan met negentien personen. Dit moet lukken. We bestellen dan voor een paar roepies hout bij de bewakers. Dan wordt er van bamboe een stellage gemaakt om de geit aan te hangen. Dit is een idee van Frank, hij heeft dit in Australië veel gedaan. De truc is het vuur niet onder de geit maar ernaast te maken. Dan gaat het niet zo snel en verbrand het vlees niet. Het nadeel is dat je zeker vier uur of langer het spit moet ronddraaien.

Dan wordt de geit gehaald, achter op de scooter. Daar komen Bennie en Prem op de scooter aan met de geit tussen hun in. Als we de geit goed bekijken, valt er een stilte. Mijn god, dit is een hobbelzak met wat botten. Wat is ze mager !!! Moeten we hier met negentien man van eten. We overleggen met als eindresultaat, de geit wordt niet geslacht maar komt bij Bennie en Debby “in de tuin”, kunnen we al het etensafval aan de geit kwijt en kijken of we ze vet kunnen mesten voor Oud en Nieuw ???? Of we ze dan nog kunnen slachten en eten??? Ik weet het niet. De geit krijt de naam “AGONDA

We besluiten dan tien kippen te kopen en deze komen aan het spit te hangen, gemarineerd en wel.

 KERSTMIS 2006

Kees en ik vinden Kerstmis een mooie gelegenheid om Prem (de Nepalese jongen) een kadootje te geven. Hij weet niet wanneer hij precies geboren en hoe oud hij is.

We besluiten met Bennie en Debbie dat hij op de zelfde dag als het Kindeke Jezus jarig moet zijn en dat hij vandaag 21 jaar wordt. Hij heeft een gaatje in zijn oor, maar geen oorbel. Er zit nu een doren in om het gaatje open te houden. Ik heb nog twee kleine gouden oorknopjes extra bij en geef Prem er hier een van. Hij vindt het prachtig en beschouwd het als een aandenken van zijn toerist  “Father en Mother” zoals hij Kees en mij noemt. Prem en ik hebben afgesproken, dat als we elkaar in de toekomst, waar ook ter wereld, elkaar weer tegenkomen, we de oorknopjes ruilen, ik de zijne en hij die van mij. Of dat ooit zal gebeuren. De toekomst zal het uitwijzen, maar voorlopig loopt hij zo trots als een pauw met zijn “echte gouden oorknopje” rond.

We maken alles in gereedheid. Fantastisch, Kerstmis vieren op het strand in Goa. Kees en ik hebben het er jaren overgehad. Als alles tijdens onze reis goed gaat vieren we Kerstmis 2006 in India op het strand van Goa en dan is het zover.

De kippen hangen aan het spit. De schalen met eten komen eraan, de stoelen worden bij geschoven. Er is genoeg voor iedereen van salades tot gebakken aardappelen lekkere knoflookbroodjes en niet te vergeten, de overheerlijke Punch van Guy de Fransman. De sfeer is goed en we hebben heerlijk gegeten en uiteraard gedronken. Op het einde van de avond wordt Guy uigeroepen tot Koning van de Punch en ik tot de Koningin van de eigengemaakte Knoflooksaus. Ik had een pan vol gemaakt, wat denk je, helemaal op. Diegene die mijn eigengemaakte knoflooksaus kennen, weten wel waarom.

De volgende dag is het “uitbuiken” geblazen en rustig aan met de alcohol.

Dan is het tijd voor de kapper. Eerst nemen we Kees onderhanden, daarna Prem.

 De week naar Oud en Nieuw toe, gaat ook weer veel te snel voorbij met van alles en nog wat doen en ook weer niets. Jeetje, wat gaat de tijd snel. Het wordt tijd dat we vuurwerk gaan inkopen. Kees is al een paar keer wezen kijken of ze al vuurwerk verkopen en ja hoor, daar komt ie. Knallers–vuurpijlen en siervuurwerk. Jullie snappen het zeker al. Het is nog geen Oud en Nieuw maar er zijn er al een paar pijlen de lucht ingegaan.

Oud en Nieuw komt eraan. Wat gaan we doen. Weer met z’n alle grote BBQ ?? “Agonda”  (de geit) aan het spit ?? Allemaal zijn we het ermee eens. Het worden weer kippen aan het spit en iedereen zorgt voor een schotel, ieder zijn eigen specialiteit. De groep bestaan nu uit vijfentwintig personen Dat wordt dit keer 15 kippen aan het spit. Ik zorg weer, op speciaal verzoek de eigengemaakte Knoflooksaus, een eier-kerry-salade en neem de marinade voor de helft van de kippen voor mijn rekening. Susanne maakt de marinade voor de andere helft, hebben we twee diverse smaken. Ik kan je vertellen dat is heel veel marinade, maar wel lekker. Tja, en hoe marineer je 6 a 7 kippen. Onze pannen zijn niet groot genoeg. Oplossing. Een nieuwe, schone, vuilniszak en hussebussele met die handel.

Prem en Kees gaan met de scooter de kippen halen, inderdaad 15 stuks. Dat duurt wel even voor ze terug zijn, ze worden bij het ophalen pas geslacht en schoongemaakt. Ze zijn nog op lichaamstemperatuur als ze de marinade in gaan, verser kan niet.

De levertjes worden in een pan gebakken. De maagjes worden eventjes gekookt en gaan naar de honden. Die hebben tenslotte ook Feest.

 OUD EN NIEUW 2006 – 2007

Overdag hangt Kees diverse lampen op. We moeten toch wat meer licht hebben dan met Kerstmis. Geen punt, We laten de hele avond onze generator draaien, dan hebben we volop licht en kunnen andere “Overlanders” bij ons inpluggen en hun apparaten tegelijkertijd opladen. Diverse “Overlanders” hebben kapotte accu’s omdat ze die te ver leeg trekken omdat ze nu langere tijd stilstaan, dus niet genoeg opladen, door te kleine zonne-panelen. Gelukkig liggen er bij ons voor een cappaciteit  van 325 WATT op ons dak en we laten regelmatig de generator draaien, als we niet genoeg rijden..
Vanavond ook niet zo donker, het is bijna volle maan.

 Om 16.00 uur wordt het vuur aangemaakt. Daar gaan de gemarineerde kippen aan het spit. Jongens, om beurten draaien maar. Tjonge wat een hitte. Tegen 18.00 uur komen de schotels en schalen met eten. Iedereen komt met zijn eigen stoel, glas, drank, bord en bestek aansjouwen. Het feest kan beginnen.

En het wordt gezellig.

Om 12 uur vuurwerk.

 GELUKKIG NIEUWJAAR  EEN GEZOND 2007 EN EEN GOEDE VERDERE REIS !!!

Agonda de geit zit samen met de honden in de auto van Bennie en Debby. Ze zijn bang voor het vuurwerk.

Dinsdag 2 januari

Dan heel romantisch. Er wordt een tent op het strand neergezet en mooi versierd met stoffen gordijnen en bloemen. De geestelijke en wat mensen komen er aan en dan een scooter met een Engels paartje. Zij heeft een mooi bruidsboeket in haar handen. Er wordt  bij zonsondergang getrouwd op het strand van Agonda. Zo zie je maar, er gebeurt elke dag wel iets leuks.

Zaterdag 6 januari

Als we op het punt staan op de fiets naar de markt te rijden zien we dat Frank iets van het strand aan het rapen is. Garnalen, heel veel garnalen. Het kan niet anders dan dat en grote golf de garnalen aan land gegooid heeft. Ze leven allemaal nog. Jezus, wat bijten die krengen. Vlug een emmer met zeewater. Iedereen komt rapen, er is genoeg. We zetten de emmer met garnalen in de toiletruimte, met een bedienblad erbovenop. Ze springen zo uit de emmer. Zo, even braaf zijn jullie, we gaan eerst even naar de markt. Vanmiddag zijn jullie aan de beurt. We hebben zoveel geraapt dat we er twee keer van kunnen eten. Ze zijn wel wat aan de kleine kant, maar goed, toch gratis. Kees en ik hebben ’s middags samen twee uur garnalen zitten pellen. Ja, je moet er iets voor over hebben. Op het einde was ik net het vrouwtje die garnalen pelt, je weet wel, die van de reclame. Komt er weer een boot vol garnalen aan !!!!!!!!!!!!!!!

Het was ’s avonds inderdaad een feestmaal. Garnalen in knoflook-sechuan-saus met een lekkere salade van paprika, dun gesneden witte kool, tomaten, rettich, paprika en lente-ui, daarbij  zelfgebakken frietjes, weggespoeld met een heerlijk koud pilsje.

Dat het niet alleen bij garnalen blijft, maar we ons te goed doen aan kreeft kun je op deze foto’s zien. De kreeft hebben we hier op het strand van de vissers gekocht. Uiteraard, kei-vers.

Soms eten we Tonijn, op de markt gekocht. Lekker, maar smaakt anders dan “onze” tonijn.

En wat te zeggen van deze kleine haai, 60cm lang, vannacht gevangen. Gewoon lekker gebakken in boter met wat zout, peper en een paar teentjes knoflook. Het voordeel van het eten van haai is dat deze vis alleen een dikke “bone” heeft en verder geen graat. Het smaakt een beetje naar kip.

Wij vinden haai lekkerder dan de tonijn en het stinkt ook niet zo naar vis. Wel zwaar werk om de huid eraf te snijden.

Als ik daarna soep trek van de kop en het afval van de haai, gooi ik de hele handel toch maar weg. Het is net dikke behangsel plak. Ik kan de houten pollepel er rechtop in zetten. Nee geef mijn portie maar aan Fikkie.

De haai is hier vlakbij gevangen. Dan heb ik toch een vraag???  Als deze kleine baby-haai hier zwemt. Waar is die Mama – waar is die Papa ??? Wij zwemmen hier wel en zij dus ook ????

De maand januari hebben we relaxed doorgebracht met slapen, uit eten op zijn tijd een pilsje, regelmatig een babbel met toeristen die hier langs het strand komen wandelen. Die kijken hun ogen uit naar al die “Overlanders”. “Moggy” heeft veel aanloop, we denken omdat hij het meest op een “Dincky-Toy” lijkt. De routekaart op de deur heeft natuurlijk ook veel bekijks. Ja, van Eindhoven tot hier 20.085 km.

Zo komen op een dag Menno en Tine uit Nederland langs. We raken gezellig aan de babbel en het blijft niet bij deze ene keer, ze komen regelmatig langs. Dan komen ze ons hun nieuwe aanwinst laten bewonderen. Een Ensfield 350 CC motor, die je hier in India voor 1.450 € kunt kopen. Een geluidje, het lijkt wel op een Harley Davidson. Ze brengen een heerlijke lekkernij uit Chauri mee. Zo zoet, net gesponnen suiker met pistasnoten. Ook nog een stapeltje leesboeken, heerlijk, fijn weer leesvoer. Kan ik straks weer ruilen als we weer Nederlanders tegen komen. Ja, zo gaat dat. Het leuke is dat je dan ook boeken leest, die je anders zelf nooit zou uitzoeken.

Regelmatig pakken we de fietsen en rijden naar het Internetcafé. We moeten uitzoeken, hoe we het beste “Moggy” met de boot en wij met het vliegtuig naar Maleisië kunnen. We moeten immers 20 maart 2007 India verlaten, dan loopt ons visum af. We willen niet tot het allerlaatste moment wachten, men weet niet hoe alles loopt. We kijken of we op het einde van februari over kunnen. Dat is een hele uitzoekerij. De prijsverschillen zijn gigantisch, ze variëren van 2.500 € tot ruim 4.000 €. We hoeven natuurlijk niet de goedkoopste, maar liever wel de beste. “Moggy” moet wel veilig overkomen. Dan eindelijk komen we bij een maatschappij terecht die we gevonden hebben op de site van een Duits echtpaar die precies een jaar geleden hun auto ook hebben overgescheept Dore en Jupp www.monster-worldtour.de

Van deze site hebben we bijzonder veel informatie kunnen halen. We nemen per E-mail en telefonisch kontact op met ene Mr. Prasanna Kumar in Madras. Het ziet er allemaal goed uit en het hoort zich goed aan. We besluiten met deze maatschappij in zee te gaan, letterlijk en figuurlijk www.interfreightindia.com. We vinden op de site van Doro en Jupp ook een Hotel in Madras waar we toch enige tijd zullen moeten staan, eerst met “Moggy’’ , daarna nog even zonder “Moggy” om de vliegreis voor onszelf te regelen, dat moet allemaal lukken. We moeten drie dagen voor vertrek op het kantoor van Mr. Kumar zijn. Daar worden dan, als het goed is alle benodigde papieren in orde gemaakt. Dan moet “Moggy” op een Flat-Track van 40 feet, vervolgens op een dieplader naar de douane, de auto mag dan niet meer zelf rijden, dan zal “Moggy” nog drie dagen in de opslag staan voordat hij met een hijskraan op het schip gaat. De overtocht duurt zes volle dagen. Als “Moggy” gearriveerd is, duurt het wederom drie dagen voordat hij vrij gegeven wordt door de douane. Dat zal alles bij elkaar een spannende tijd worden. Kees en ik moeten nog wel beslissen of we naar Singapore of Kuala-Lumpur vliegen, daar zijn we nog niet uit. We moeten toch zo’n veertien dagen met de rugzak de tijd door moeten komen zonder ons “huisje”.  Hoe dit alles gaat verlopen zullen we zeker uitgebreid in het eerst volgende verslag vertellen.

Ondertussen gaan de tijd veel te snel voorbij, is er elke dag wel weer iets op het strand te zien of te gebeuren, zoals ook deze man die elke dag in de palmbomen in klimt om het sap van de palmboom af te tappen. Daar wordt dan een drank van gestookt, Feni, wij vinden het niet lekker, de locals worden er lekker zat van. Regelmatig genieten we van de vissers met hun bootjes. Prachtig.

Maar aan alles komt een einde, ook aan het leven van de geit Agonda.

Omdat de eerste “Overlanders” gaan vertrekken houden we zaterdag 20 januari 2007 een afscheidsparty. Agonda wordt geslacht en gaat samen met vijf kippen aan het spit. Als Agonda geslacht wordt (door Benny) willen Kees en ik er niet bij zijn. Nee, Agonda heeft hier als een hond rondgelopen, we hebben haar te eten gegeven. Bananenschillen waren haar favoriet. We hebben tegen haar gepraat, haar geaaid en dan die mooie gele ogen met de zwarte horizontale pupillen. Wij hadden haar graag de vrijheid gegeven, maar ja, wie zijn wij.

De groep bestaat inmiddels uit ongeveer 25 personen. Iedereen maakt weer iets lekkers klaar. Lekker eten, drinken, muziek een gezellige babbel en de avond is al weer om.

Agonda…. ? Nee wij kunnen het niet. Wij eten alleen kip.

De hond Eppo eet de volgende ochtend de restjes van Agonda op. Hoe banaal.

Dan wordt het zondag 28 januari en gaan we voor de laatste maal zwemmen met onze kleine grote Nepalese vriend Prem. Bah, wat is het toch steeds weer moeilijk om afscheid te nemen van mensen waar je een fijne tijd mee hebt. Vanavond drinken we gezamenlijk nog een borrel en maandag 29 januari vertrekken Bennie – Debbie – Prem en de honden Angel en Skully. We hebben twee maanden hier op het strand van Agonda gestaan en zullen nog vaak aan deze fijne tijd terug denken. We zullen het zeker missen.

Maandag 29 januari

Afscheid nemen doet altijd pijn, natuurlijk houd ik de ogen weer niet droog, zeker als we afscheid nemen van Prem. Hij heeft toch een speciaal plaatsje in ons hart gekregen. Het is ook zo’n lieve schat. We houden zeker contact met hem via Internet. We hopen dat het verder goed met hem gaat. Bennie en Debby hebben besloten naar Europa terug te gaan. Prem gaat terug naar Nepal en hoopt daar werk te vinden in het toeristen-gebeuren. Hij is bijna een jaar bij Bennie en Debby geweest, heeft ontzettend veel geleerd, spreekt inmiddels voldoende Engels en is gewoon een Golden Boy. Jammer dat wij niets voor hem kunnen doen. Kees heeft hem geleerd hoe hij moet internetten en maakt ook een site voor hem aan. Als afscheidskadoo geven wij hem geld om een officieel paspoort aan te vragen en we houden onze ogen en oren open in Maleisië en Thailand voor het geval we zien dat er hier werk voor hem is. Prem heeft beloofd dat hij van dit geld echt een paspoort aan gaat vragen (tien jaar geldig) en dat hij zal sparen voor zichzelf en niet alles aan zijn familie zal afgeven. Kees en ik hopen echt, dat we in de toekomst nog iets voor hem kunnen betekenen.

Zachtjesaan loopt ook dit verslag van Goa–Agonda-Beach teneinde.

Morgen 30 januari gaan we “Moggy”  reisklaar maken en vertrekken woensdag richting Madras, maar eerst gaan we dinsdagavond feestelijk uit eten. 30 januari zijn we 31 jaar getrouwd en dat moet natuurlijk gevierd worden. Hoe de komende tijd alles verloopt zullen we zeker in het volgende verslag vertellen. Tot dan. Gegroet Kees en Els.

 

HAMPI EN VERTREK UIT INDIA

Maandag 29 januari

Wij blijven nog eventjesop Agonda Beach. Vandaag vertrekken Bennie – Debby – Prem en de honden.

Kees en ik laten ze rustig afscheid nemen van alle “Beach – overlanders”.  Wij rijden vroeg met de fietsen naar Palolem. Wij hebben nog te Internetten en de laatste inkopen voor onze verdere reis te doen.

Debby moet nog naar de tandarts in Palolem, wij wachten ze daar op en nemen afscheid van onze Hollandse vrienden en Prem. Jullie raden het al, dat is weer eens janken, vooral het afscheid van Prem valt ons zwaar. Zullen we hem in ons leven nog eens ontmoeten ????? De toekomst zal het uitwijzen. We houden in ieder geval contact via Internet.

Dinsdag 30 januari

“Moggy” wordt vandaag gepoetst en reisklaar gemaakt. Tegen de middag zijn we daar mee klaar en dat is maar goed ook. ’s Middags hadden we het druk met mensen die nog even een babbel komen maken en afscheid nemen.

Als Menno en Tine langs komen vragen ze of we het leuk vinden om vanavond samen uit te eten. Natuurlijk, we spreken om 18.30 uur af bij het restaurant. Zoals eerder al vermeld zijn we vandaag 31 jaar getrouwd en vieren dat met een etentje met vuurwerk. Het eten was heerlijk en gezellig, helaas zijn we vergeten tijdens het eten foto’s te maken, we moeten het met de foto’s van het vuurwerk doen. Als verrassing hebben Menno en Tine het eten betaald, waarvoor nogmaals onze dank.

Woensdag 31 januari

Dan komt het afscheid van het Agonda Beach er toch echt aan. We zullen nog heel vaak aan deze twee maanden terug denken. Coördinaten N 15.01.51.8 – E 073.59.26.4. Kilometerstand 149020. Tijd vertrek 09.00 uur bij een temp. van 22 graden. Daar gaan we dan, door iedereen uitgezwaaid.

Om 14.00 uur is het al weer 36 graden, we missen de plons in de zee nu al.

Als we Goa uitrijden is de weg nog steeds goed. Dan komen we bij de provinciegrens, rijden Goa uit en merken meteen dat de weg weer slecht wordt. We denken slim te zijn en een binnenweg te nemen (die vaak beter zijn dan de National Highway) deze keer hebben we fout gegokt. De national Hole-way weer. Ook hier wordt aan de weg gewerkt en we moeten terug. Helaas een uur voor niets gereden. Dan komen we op het stuk waarvan we weten dat het zeeeeeeeeer  slecht is. Wouw, dit is echt slecht, het zal ongeveer 10 km. zijn. Stapvoets, harder gaat echt niet. Dan om 16.00 uur zien we bij het plaatsje Anmod een resort. We zitten op de helft en hebben dus nog een kilometer of 10 te gaan. We besluiten de weg naar het resort in te slaan en worden aangenaam verrast.

Het Doodh Sagar Resort (coördinaten N 15.25.56.5 – E 074.19.43.0) is spik-splinter nieuw, ruim opgezet en alles Eco. Eigenlijk is het resort nog niet open. We krijgen een rondleiding van de eigenaar en alles ziet er spik en span uit.

Speciaal is zijn waterzuiverings-installatie voor drinkwater.

We eten er een hapje en maken nog een kleine wandeling met de eigenaar.

 Donderdag 1 februari

Het is zeven uur als we opstaan, en koud brrrr. 8 graden. Dat zijn we niet meer gewend.

Dan is het even doorbijten op de slechte weg richting Hampi. We zien borden met: ” GO SLOW ” ja dat lijkt me wel duidelijk. Als we eenmaal de eerste tien kilometer gereden hebben wordt de weg beter en is het verder geen probleem. Onderweg kwamen we bergen gedroogde pepers tegen die door de vrouwen uitgesorteerd werden op kwaliteit.

 We hebben een plaats doorgekregen van iemand op Agonda beach, waar we tegenover Hampi mooi kunnen staan. Helaas hebben we de afslag gemist en komen midden in Hampi uit. Oei, dat is een drukte op de parkeerplaats. Bij een Hotel staan, vergeet het maar. Alles ligt binnen de omheining, daar kan “Moggy” niet naar binnen. Het wordt snel donker dus we moeten wel op de parkeerplaats blijven staan (coördinaten N 15.20.02.0 – E 076.27.45.1) We hebben onze ogen uitgekeken. Wat een mensen, bussen vol. Honderden mensen zijn aan het koken en aan het eten. Wat er in gaat moet er natuurlijk ook weer uit. Dan blijkt dat wij met  “Moggy” een beetje verkeert staan. We staan geparkeerd in de “Not Clean Area” zoals een bewaker komt vertellen. We kunnen beter iets naar voren komen staan. Jullie snappen het zeker al, ja, honderden mensen komen hier op het open veld plassen en poepen, ze komen aanlopen, met een flesje water,  gaan zitten, leggen het nodige neer en lopen weer rustig terug naar hun plaats bij de bussen waar ze ook de nacht in de buitenlucht  zullen doorbrengen. Complete matrassen worden vanuit de bussen op de grond gelegd.

De stank is niet te harden. Als de bewaker dan ook nog komt vertellen dat het morgenvroeg rond vijf uur iedereen hier opnieuw komt poepen is dat voor ons het sein inderdaad “Moggy “ te verplaatsen. Toch was het al met al een hele gebeurtenis. Zoveel mensen, geen lawaai alleen geroezemoes. We zetten ‘Moggy “ wat naar voren, steken wierook aan tegen de stank en hopen in slaap te vallen.

Als we dan ’s morgens aan het ontbijten zijn, zitten de mensen inderdaad, op een rij, vlak voor onze neus zonder enige schaamte te schijten. Dan als de “warme hap” er net ligt, komen de zwarte zwijntjes kei-hard aanrennen en … weg is alles. Op de foto kun je zien, met wat voor een snelheid de zwijntjes langskomen.

Wel valt er nog te vertellen dat er wel degelijk een schoon toiletgebouw aanwezig was, alleen daar moest voor betaald worden 2 ROEPIE !!!!!!!!!!!! Nee, dat betalen ze niet voor het neerleggen van hun POEPIE.

Vrijdag 2 februari

Niet al te best geslapen. Om 08.15 uur besluiten we alsnog naar Hanuman Resort te gaan, aan de overkant van de rivier. Je ziet het zo liggen maar we moeten de rivier over. Helaas zijn er hier geen bruggen (niet afgemaakt) en moeten we 70 km. omrijden om aan de overkant te komen. Hier blijven staan is geen optie.

De weg naar de andere kant van de rivier, waar wel een grote brug is, is bijzonder mooi om te rijden. Heerlijk relaxed tussen de bananenplantages, rijstvelden en prachtige rotsformatie’s. Dan zien we het bordje Hanuman Restaurant. Zitten we hier wel goed? Het is erg smal en de bomen erg laag. Nee, volgens een local is dit de goede plaats, come–come this is good place. Shit, daar gaat de spiegel, afgebroken dus, verdorie de takken hangen wel erg laag, krakkkk, krakkkk, niet leuk, maar we kunnen nu niet meer terug. Dan plotseling staan we toch op de goede plek. Ik moet zeggen we staan hier prachtig. (coördinaten N 15.20.43.0 – E 076.28.09.7)

Zaterdag 3 t/m 6 februari

We blijven hier een aantal dagen staan. Pakken de fietsen en rijden heel wat af. Prachtig is het hier zo tussen de bananenplantages, rijstvelden, de dorpen en de prachtig gekleurde bloemen, met name de “Bougainville” zie je hier uitbundig bloeien in alle kleuren. We gaan een paar maal naar het plaatsje Hampi waar we eerst waren op de parkeerplaats. Om vanuit het Hanuman Resort terug in Hampi te komen moeten we de rivier over. Dat gebeurt in een rond rieten bootje. Niet alleen de mensen maar ook de fietsen en motoren worden in het bootje geladen. Soms hadden we ook een “gewone” boot. Voor een paar Roepie waren we dan weer aan de overkant.

Hampi is een bezienswaardigheid, natuurlijk weer om zijn mooie tempels, met name de verscheidenheid. Vele tempels stammen uit de 13e eeuw. Uiteraard is het zeer toeristisch en erg druk, maar dat weet je als je zoiets gaat bekijken.

We hadden van diverse personen gehoord dat ze het niet de moeite waard vonden, maar wij hebben genoten. We begrijpen niet goed waarom ze Hampi niet veel aan vonden. Alleen de omgeving al is prachtig, met niet alleen al het groen maar tevens de rotsformaties, echt geweldig. Dat we goeie fietsen bij ons hebben met flink wat versnellingen is zeker een verademing, het gaat hier goed bergje op, bergje af. Zo hebben we heel wat tempels en gebouwen afgefietst. Onderweg koop je dan weer een fles lekker koud water, af en toe krijg je van de locals bananen aangeboden. Die groeien hier tenslotte zat.

Tijdens een van onze bezichtigingen zien en horen we plotseling in een tempel dat er een bruiloft is. Daar moeten we natuurlijk gaan kijken. Hoe mooi, hoe anders dan bij ons in Europa. We hebben op een afstandje rustig staan genieten van al dit moois. Kees heeft hier natuurlijk wat foto’s van gemaakt. Mooi, maar wat was het bruidspaar nog jong.

 Dan fietsen we weer naar een bepaalde tempel toe en zien ineens een Frans Motorhome. Hé, Guy (de Koning van de Punch), Christin de drie kinderen en de hond van het strand in Goa. We maken een babbel en hebben het nog even wat zij verder gaan doen. Naar Nepal, waar het op het ogenblik onrustig is, of ook verschepen naar Maleisië. Ze moeten nog overleggen wat ze doen. Als wij in Madras alle definitieve gegevens hebben van het verschepen van Madras naar Kuala Lumpur geven wij de gegevens per e-mail door. Misschien is het zelfs mogelijk samen op een 40 feet Flat – rack te staan. Dat scheelt altijd in prijs. Wij zoeken het uit en laten het Guy en Christin weten.

Op de plaats waar we bij het Hanuman Resort staan is een oversteek van de rivier. Veel toeristen steken hier over en zien “Moggy” staan. Verrast en nieuwsgierig komen ze een praatje maken, we hebben het er maar weer druk mee, maar wel heel leuk. Guy, Christin en familie komen ook nog een langs als ze op weg zijn naar de Hanuman Tempel (600 treden hoog). Deze tempel hebben we alleen vanuit de verte bewonderd, we vonden het te warm om 600 treden op te lopen en eerlijk gezegd zijn we weer een beetje Tempel-moe. Wel gaan we nog een dag op zoek naar een Hollandse schilder Robert Gesink die met een vrouw uit India getrouwd is en hier woont. Als we hem gevonden hebben maken we een gezellig praatje en we bewonderen zijn schilderwerken. Jeetje, wat kan die man mooi schilderen.

Tegenover het Haniman Resort, in de rotsen wonen al jaren vijf hippies (Cesaer en konsorten) en een vrouw (Mira uit België) die in India zijn blijven hangen vanuit de hippietijd in de jaren 70. Wat ze de hele dag doen ??? Ik weet het niet, dat ze veel rusten en “gebruiken” weet ik wel zeker. Wat een leven !!!

Dan laten we in Hampi ook nog twee blouses en broek voor mij en een korte broek voor Kees maken. Niet zo’n succes. Een blouse nemen we niet, die past voor geen meter,  ondanks ze toch de maat hebben opgenomen, die hangen ze maar mooi in hun winkeltje voor wie hem wel past.

De dag voor ons vertrek laten we de was weer doen en  hakt en zaagt Kees met behulp van wat locals het pad vrij, zodat er geen takken meer zijn die de “Moggy” kunnen  beschadigen, als we terug rijden. Dat ze dit zelf niet bijhouden begrijpen we niet. De grotere auto’s die het restaurant van Hanuman bevoorraden, kwamen ook met veel gekraak van takken door het pad. Goed, Kees heeft weer een goede daad verricht, is zelfs uit de boom gevallen met een lelijke wond op zijn scheenbeen, maar goed, het pad is weer mooi berijdbaar. Kees heeft de spiegel gelijmd en met tire-raps vastgezet. De rest van de dag rusten we uit en knuffelen nog even met hondje “Hampi”  je ziet, op elke plaats is er wel een hond die je eten en drinken kunt geven, nee ook dit hondje nemen we niet mee, hoe lief het ook is.

Voor de laatste maal eten we bij Hanuman. Morgen gaan we verder.

Woensdag 7 februari

07.30 uur rijden we weg. Als we afscheid nemen van de mensen van het Hanuman Resort krijg ik nog een roos van de zus van de eigenaar en een paar dikke kussen. Ja, het is toch altijd weer moeilijk afscheid te nemen van lieve mensen.

We rijden richting Hospet–Bellary en nemen dan de foute beslissing om de bovenste weg richting Tirupati te rijden. Wat een weg, die we weer stapvoets rijden. Als we dan in Gooty aankomen, kunnen we naar beneden steken naar de weg welke onderlangs loopt. We nemen de gok, slechter kan die weg niet zijn. Als we dan  in Anantapur op de weg naar Tirupati komen blijkt dat we goed gegokt hebben. Een prima weg. Wel moeten we regelmatig gas terug nemen, voor de mensen die hier hun gewassen op het asfalt leggen, zodat het verkeer eroverheen rijdt. Zo hoeven ze zelf niet te dorsen en na afloop vegen ze de (weliswaar keiharde zaden) bij elkaar. Wat het precies voor zaden zijn weten we niet.

Als we in Madanapalle aankomen hopen we bij een Universiteit op de parkeerplaats te overnachten.

Niet dus, wordt niet toegestaan. Omdat het donker begint te worden rijden we snel richting stad in de hoop een Hotel met parkeerplaats te vinden. Dan maken we een volgende fout. We vragen naar een Hotel. Wat blijkt, hier in India is een Hotel een Restaurant en noemen ze een Restaurant een Hotel. Kunnen jullie het nog volgen, wij niet. We vinden het maar raar en geloven het niet echt.

Ja, je moet het allemaal maar weten. Dan stopt er een brommer met een man van de Universiteit die ons daar gezien heeft en neemt ons mee naar de parkeerplaats van een ziekenhuis midden in de stad. Wat een stank, wat een drukte  Is dit een ziekenhuis ????  Ik hoop er nooit in te komen. Omdat het donker wordt gaan we hier toch maar staan en gaan om de hoek een hapje eten. Echt goed geslapen, nee. Wel kunnen we in de hal van het ziekenhuis op de weegschaal gaan staan. Kees heeft inmiddels zijn oude gewicht 83 kilo terug. Ik ben 70 kilo. Houden zo.

Donderdag 8 februari

Vroeg wakker, een kopje koffie met een paar Marie-bisquitjes (brood hebben we niet) banaan en een stukje chocolade, weer verder richting Terupati. Een grote stad met een paar mooie tempels. We denken met “Moggy” naar een parkeerplaats bij de tempels te kunnen rijden. Achteraf maar dat we het niet gedaan hebben. Mijn god, wat een steile weg naar boven (en naar beneden). We komen om te parkeren bij een bewaakte parkeerplaats terecht en nemen van daaruit een bus naar boven. Met samengeknepen tenen en billen, komen we boven aan. Wat een rit. Steil, hard, luid toeterend en inhalend naar boven. We waren blij dat we heelhuids boven aankwamen. De andere passagiers schijnen dit normaal te vinden. Terwijl wij ons met handen en voeten vastklampten zaten zij te slapen ????

Eenmaal boven hebben we een taxi genomen om de pelgrimsroute te nemen. Hmmm, de route was leuk de gebouwen minder. De moeite waard ?? Niet echt. Koste wel 500 roepie. Een grote mooie tempel kon je in, dan moest je wel uren in een rij tussen tralies een route afleggen in de hele tempel naar boven. Kees dacht er over dit te doen, maar toen ik heel die massa mensen in de rij opgesloten tussen tralies (dan heb ik het over tienduizenden mensen) zag schuifelen kreeg ik het Spaans benauwd. Nee, hier ga ik niet naar binnen. Kees doe me een plezier doe het niet. Als hier iets gebeurt of er breekt paniek uit, vallen er doden. Je kunt er absoluut niet meer uit. We zijn inderdaad verder gegaan. Maar goed ook, achteraf hoorden we dat het uren duurt voor je weer buiten de tempel staat. Wat ons wel opviel was dat we echt de enige blanke toeristen waren. We hadden bekijks genoeg.

Als we terug komen op het parkeerterrein, na ook weer een razende rit naar beneden, staat “Moggy” daar weer braaf te wachten. We maken ons een beetje fris en gaan op zoek naar eten. We komen in een eetgelegenheid terecht, heerlijk local food. Rijst, kippenlevertjes en lekker gemarineerde eieren. Ik weer als enige vrouw. Hier krijgen we het eten op een bord, in sommige eettentjes krijg je het eten op een bananenblad of op een soort van placemat van bladeren die met kleine twijgjes aan elkaar geregen zijn. Ze komen dan met emmers en of bakjes met eten langs, kwakken een portie op je blad en als je meer wilt kan dat. De locals eten met de hand, wij vragen een lepel, wel zo gemakkelijk. Als we gaan slapen valt het niet mee. Warm en veel lawaai.

Vrijdag 9 februari

We zijn vroeg op i.v.m. het lawaai en vertrekken richting Chennai (het vroegere Madras) kunnen onderweg bij een tankstation gratis water tanken en rijden richting stad om de shipping van “Moggy” te regelen. Vanuit een dorp onderweg bellen we naar Mr. Kumar of we vandaag nog bij hem langs kunnen komen. Tussen 16.00 en 18.00 uur is hij op kantoor, dus op Chennai. We kunnen “Moggy” bij de High Court parkeren en kunnen zo de straat inlopen waar het kantoor van de shipping-maatschappij is. Voor het parkeren vragen ze eventjes 100 roepie. Ja hallo, ik ben dan wel toerist maar niet gek. 20 roepie is ook genoeg, dat hadden we al van andere vernomen.  We zijn aan de vroege kant en lopen nog wat de winkelstraten in. Dan komen we bij een winkel waar ze allerlei oliefilters verkopen. We blijven een uur in de winkel praten met de eigenaar over van alles en nog wat en ja, misschien kan hij ons helpen aan een oliefilter voor “Moggy”. Hij gaat zijn best doen. Na het weekeinde weet hij het, helaas, geen oliefilter.  Dan om 16.00 uur naar Mr. Kumar van de Shipping-Maatschappij. Hij legt ons van alles uit, vertelt welke documenten we allemaal nodig hebben en zal alles voor ons regelen voor een prijs van Gate to Gate. Hopelijk gaat alles goed. Eerst moeten we zorgen dat we een reservering van de vliegtickets hebben voor ons zelf. De douane moet het bewijs hebben dat wij inderdaad met het vliegtuig India verlaten voordat zij alles kunnen regelen om “Moggy” te verschepen naar ( Port Klang ) Kuala Lumpur. Dat wordt dus onze taak. We nemen afscheid van Mr. Kumar en gaan naar het Youth Hostel. Wat een gezoek. (coördinaten N 12.59.45.1 – E 080.15.15.7) Dit is geen succes. We hebben een plaats in een drukke stad maar, brrrrr een stank als van een open riool, veel lawaaierig verkeer, muggen en 28 graden als we gaan slapen. Dit is niet leuk. Hier blijven we niet.

Zaterdag 10 februari t/m 14 februari

We rijden richting Mamallapuram via de Beach Road, we betalen tol maar daar is de weg ook naar. Heerlijk, weer eens rijden op een goede weg. We komen op een parkeerplaats van bussen terecht. Het gaat, maar is niet echt onze keuze. Als we rondlopen in het stadje komen we terecht op een binnenplaats van een Hotel genaamd Sea Breeze met zwembad. We vragen of we gebruik mogen maken van deze parkeerplaats. Ja, we mogen voor 200 roepie per dag hier staan met gebruik van het zwembad, douche en toilet. Goddelijk, wat kan een mens zich toch verheugen op een heerlijke duik in het koele water. (coördinaten N 12.37.11.2 – E 080.11.41.3). Hier blijven we 5 dagen, heerlijk lekker bijkomen, regelmatig het zwembad in of onder de koude douche. Dan weer een wandeling in het stadje wat tempeltjes bekijken en lekker eten. Bij het hotel hebben we weer de pech, dat het riool open licht, en s’avonds zetten ze de pomp van het riool aan, bah! Bij het afrekenen heeft Kees verteld dat dit niet kon die stank bij het zwembad, de gasten hadden er ook last van, hij kreeg een hand om te bedanken dat hij dit vertelde en ze zouden er iets aan doen. Dus niet, denk ik. Wat een zoete weeïge lucht. Van het strand hebben we geen gebruik gemaakt. Dat werd door de locals als openbaar toilet gebruikt, Kees ging om 07.00  uur een strandwandeling maken en de mensen zaten te plassen en te poepen keken Kees gewoon  aan. Nee niet echt lekker om daar te lopen. Ze laten “het”  gewoon liggen spoelen de kont af met een flesje water wat ze bij hebben, dan met de blote voeten wat zand erover. Gatsie.

In dit stadje zie je veel handarbeid in de vorm van het bewerken van zachte steen. Prachtige werkstukken zie je hier. Zelf hebben we een heel verfijnd beeldje gekocht van de Godin Shiva en een opengewerkte bal waar je wierrook of een kaars in kunt branden. Goed in laten pakken, hopelijk blijft het heel.

Dinsdag reserveren we bij Maleisië Airways de vliegtickets, die moeten we kunnen laten zien, voordat we de papieren voor de overtocht kunnen regelen, we laten van de reservering een  kopie maken als bewijs. Als de Shipping  geregeld is kunnen we de definitieve tickets ophalen. Omslachtig, maar zo zijn nu eenmaal de regels.

Woensdag de 14e gaan we met een taxi naar Mr. Kumar van het Shipping-bureau in Madras, met alle paparassen voor het regelen voor de overtocht van Moggy. Dat kost je uren, dus veel geduld. Dan is alles voor zover in orde en kunnen we Moggy naar de haven brengen. Als we naar de stad rijden nemen we Evelien uit Frankrijk mee. Deze vrouw uit Parijs, hebben we bij het Sea Breeze Hotel ontmoet en gezellig met elkaar gebabbeld. Toen ze hoorde dat wij naar de stad reden was het natuurlijk geen probleem dat ze met ons mee ging in de taxi. Wij hebben haar bij Hotel Paradise afgezet en meteen voor ons zelf een kamer gereserveerd.

Donderdag 15 februari

Het is zover, we rijden Moggy naar de haven (coördinaten: N 13.10.44.6 – E 080.18.47.4). We zijn om 13.00 uur daar, mooi op tijd, de Flat-rack komt een paar minuten later aan. Goed, die is er in ieder geval al. Nu moet er nog iets bedacht worden om Moggy op de Flat-rack te rijden (hoogte ongeveer 70 cm.) Er wordt van “Moggy” naar de Flat-rack gekeken. He, wat denken jullie. Het is toch een UNIMOG met banden hoger dan een meter, 4×4 en spear. Dat moet kunnen. Zijn jullie helemaal gek. Een UNIMOG kan veel, maar dit geloven jullie toch zelf niet. Ok, dan niet. Er wordt met hout en ijzer gesjouwd en er wordt een oprit in elkaar getimmerd. We begrijpen niet, dat ze hier in zo een grote haven, geen verplaatsbare “RAMP’ (oprij-platen) heeft.  Wij hebben natuurlijk wel “zand-platen” bij, maar die zijn niet geschikt voor deze doeleinden. Zoals het woord al zegt “zand-platen” voor in het zand, maar niet om een hoogte van 70 cm. te overbruggen, zeker niet met een gewicht van 9 ton. Zij denken van wel !! Belachelijk gewoon. We kijken elkaar aan en schieten in de lach. Menen ze dit echt ?? Ja, dus. Hoe is dit mogelijk !! Nu is het wachten op de douane, voordat we Moggy op de Flat-rack mogen rijden, dat wordt heeeeel lang wachten. Eindelijk om 18.00 uur komt de douane afzakken. In een paar minuten is alles geregeld, ze kijken niet eens in “Moggy”, checken alleen de papieren en geven de nodige stempels.  Nu mag “Moggy” pas op de Flat-rack om vast gesjort en verzegeld te worden. Dit moet alles vlug gebeuren, want het wordt al donker. De verzekeringsagent staan er ook steeds bij en maakt foto’s. Als Kees “Moggy” op de Flat-rack rijdt, zakt hij links achter door het hout van de in elkaar geflanste “ramp”.  Een donderende klap, rook bij het linker achterwiel, aiiijj,  stilte, niemand beweegt, dan rennen een paar mannen met houten palen om “Moggy” zo snel mogelijk te ondersteunen zodat Kees heel voorzichtig de Flat-rack op kan rijden. Het is cm. werk. De brede banden steken een paar cm. aan de zijkant over de Flat-rack heen. Dat past echt maar net. Gelukkig het loopt goed af !!!!!!!!!  Kees zegt niets, maar hij zweet poeder-chocolade en zijn body-language zegt genoeg. Er wordt zenuwachtig gelachen. Gelukkig is er niets ernstig beschadigd. Dan wordt “Moggy” inderdaad met staalkabels vast geschort en verzegeld. Het is goed dat Kees er bij bleef. Diverse malen wilde ze de kabels aan niet zo’n beste plaats vastzetten, wat te denken aan de remkabels, ja echt waar, Kees moest steeds zeggen ja, of nee. Hier wordt je echt moe van.

Dan komt er een reuze grote kraan aanrijden en wordt “Moggy” met Flat-rack en al,  aan kabels door de lucht, op weer een gigantisch grote dieplader gehesen. Daar hangt “Moggy” dan in de lucht, 9 ton zwaar + het gewicht van de Flat-rack. Ik heb toch de bibbers als ik “Moggy” in de lucht  zie zwaaien en vergeet bijna adem te halen, gelukkig gaat alles goed en staat “Moggy” op de dieplader om naar de haven gereden te worden. Daar gaat ie. De takken van de bomen langs de weg, zwiepen langs de zij-kant. Arme “Moggy”.

We moeten nog wachten. Het loopt al tegen 20.00 uur want de douane zou nog de afgestempelde papieren terugbrengen, gelukkig bellen we Hotel Paradise om te zeggen dat het wat later wordt, maar dat we er zeker nog aankomen, achteraf een goede beslissing. Eindelijk komt de douane dan de papieren brengen.

Met een taxi rijden we naar Hotel Paradise, waar we om 21.00 uur aankomen. Verbazing, hotel is vol. I don’t think so!! We hebben gisteren gereserveerd en vandaag zelfs om 20.00 uur nog opgebeld om te zeggen dat we er nog aankomen. Ik moet zeggen dat het personeel heel vriendelijk was en alles gedaan ons alsnog een kamer te geven, weliswaar een kleine kamer, maar goed een behoorlijk bed, douche (koud) en toilet, helaas geen airco, wel een ventilator. Madras zelf is een zeer drukke stinkende stad, waar je ook weer veel armoede ziet. Mensen (kindertjes) slapen gewoon onder een doek of een stuk karton, op de stoep. Met Evelien nog wat wezen eten en proberen te slapen in de hitte.

Vrijdag 16 februari

We gaan met een Tuk-Tuk naar Maleisië Airways om voor 10.00 uur de tickets op te halen om morgen naar Maleisië te vliegen. Als we aan de balie staan krijgen we te horen dat we eventueel ook vanavond kunnen vliegen i.p.v. morgen, er zijn nog twee plaatsen vrij. Graag !!!!!!!!!!! Zo lekker is het in Madras niet. We kunnen om 22.35 uur vliegen. Joepie !!!!

Terug naar het Hotel om alles in te pakken, dat was zo gebeurd. Met een Tuk-Tuk ( 3 kwartier) naar de vluchthaven. In de Tuk-Tuk lekker uit kunnen waaien en de laatste kilometers in India gereden. Als we bij de vluchthaven aankomen valt onze mond open van verbazing. Wat een luxe, wat schoon, wat een rust.

We hebben tijd genoeg, kijken wat rond en blijven ons verbazen.

Dan zien we bij de balie voorschriften voor de reizigers waar we even werk aan hebben. We hebben allebei een rugzak. Geen probleem, maar je mag als handbagage geen tandenpasta–shampoo–deodorant-eau de toilet en weet ik wat nog meer niet meenemen, niet bij stilgestaan, maar voorschriften zijn voorschriften en dat is maar goed ook. Ok, dat we wisselen de spullen zodat inderdaad een rugzak als handbagage mee kan. De andere rugzak laten we sailen en gaat in de afgesloten ruimte mee. Achteraf hebben we absoluut geen controle gehad, men heeft zelfs niet in de handbagage gekeken. Maar goed, dat weet je van te voren ook niet.

Daar gaan we dan om 22.30 uur bye, bye India – Hallo Maleisië.